Vlaams Katholicisme en Moderniteit

In 1926 publiceerden twaalf kunstenaars en literatoren (o.a. Felix Timmermans, Gerard Walschap, Flor van Reeth, ...) Het manifest van De Pelgrim. De Pelgrim (1924-1931), ‘een vereeniging van twaalf katholieke Vlaamsche kunstenaars’, werd geboren uit een diepe ontevredenheid over de Vlaamse katholieke kunst. Deze vereniging had als doel het Vlaamse katholieke kunstlandschap volledig te hernieuwen. De artistieke uitdrukkingen van deze vernieuwing kan men moeilijk onder één noemer brengen. Zowel sober constructivisme en christelijk vitalisme als romantische sprookjes en gemoedelijke volksdevotie zijn producten van De Pelgrim.

Leonce Reypens, medeoprichter van het Ruusbroecgenootschap, heeft een grote invloed op deze beweging gehad. In het eerste nummer van het tijdschrift De Pelgrim schreef hij het artikel ‘Wat wij willen’, waarmee hij de krijtlijnen van de beweging uitzette. Reypens had ook invloed op de naamgeving, waarin een referentie naar Ruusbroec kan gevonden worden. Door zich terug te trekken in het Zoniënwoud om daar zijn mystiek oeuvre te voltooien en te onderrichten, ondernam hij als het ware een pelgrimstocht naar God. Net als Ruusbroec waren de Pelgrimleden reizigers op weg naar een omlijnd ideaal. Daarom zien we in de Pelgrimkunst Ruusbroec ook vaak afgebeeld, Iets wat ook kunstenaars die niet tot de Pelgrimbeweging hoorden hebben overgenomen.

Ondanks de gezamenlijke grondgedachte, de wil om religie en moderniteit met elkaar te verzoenen, slaagt De Pelgrim er niet in de uiteenlopende visies op die grondgedachte met elkaar te verzoenen. In 1931 valt de groep, na aanhoudende ruzies en verdeeldheid, uit elkaar.