Visual 11 - sunset studio.png

Door diversiteitssensitief en inclusief te communiceren in het onderwijs bereik je als docent alle studenten. Het betekent rekening houden met diverse achtergronden, perspectieven en ervaringen, wat leidt tot waardevolle interacties waarin elke student gezien en erkend wordt. Onderzoek toont aan dat zowel sociale integratie (verbinding met je studenten) als academische integratie (academische prestaties, zelfpercepties, en je persoonlijk inzetten voor het onderwijzen en ondersteunen van studenten) zorgen voor meer participatie van studenten. Door in te zetten op samenwerken, verwerven studenten (nieuwe) competenties om diversiteitssensitief te communiceren. Hierdoor zijn ze in staat om binnen hun vakgebied relevante informatie te verzamelen en te interpreteren om een oordeel te vormen over relevante sociale, wetenschappelijke of ethische kwesties.

Benadruk het belang van wederzijds vertrouwen, respect, empathie en openheid

  • Laat studenten hun ideeën, overtuigingen, eisen en identiteiten vrij uiten in een sfeer van wederzijds vertrouwen en respect, empathie en openheid. Om dit te garanderen is het goed om naar de eigen referentiekaders en (impliciete) vooroordelen te kijken. Toon studenten aan dat ze het niet specifiek met elkaar eens moeten zijn of elkaar moeten overtuigen, zolang ze in staat zijn om elkaars standpunt te tolereren.  

  • Je kan dit concreet aanpakken door studenten oefeningen te geven die met verschillende perspectieven en benaderingen, en hen te laten samenwerken rond deze perspectieven. "We vragen studenten om een wapenschild te maken over hun waarden en normen. Nadien bespreken ze in kleine groepjes hun referentiekaders" - (Dilyara Nigmatullina)

  • Gevoelig zijn voor ‘hot moments’ en tijdig ingrijpen waar nodig zijn ook belangrijke diversiteitssensitieve vaardigheden.   

Laat studenten standpunten innemen die verschillen van hun eigen standpunten

  • Reik methodieken aan die studenten vragen standpunten in te nemen die verschillen van hun eigen standpunten. Dit kan de emotionele spanning in de interactie met elkaar verminderen. Denk maar aan het debat bij deep-democracy (HuMMus), bijvoorbeeld, alle studenten pro-, en nadien contra-argumenten moeten bedenken door tegelijkertijd te antwoorden op een Ja/Nee-vraag. Aan de hand van deze oefening kan je tegengestelde standpunten bespreekbaar maken zonder te escaleren.    

  • Geef studenten de kans om tijdens of na de bijeenkomst feedback te geven. Pols naar hun visie over hoe er inclusiever gewerkt kan worden, en wat ze meenemen.  

Sta open voor feedback

  • Geef studenten de kans om tijdens of na de bijeenkomst feedback te geven. Pols naar hun visie over hoe er inclusiever gewerkt kan worden, en wat ze meenemen.  

Communiceer positief: genderbewust en -inclusief!

Gebruik de D&I reflectietool voor geschreven en gesproken taal, visuele en auditieve content en evenementen. De reflectietool geeft ook uitgebreide voorbeelden die van toepassing zijn op onze universitaire context. Zo kan je je communicatie kritisch analyseren en grotere doelgroepen aanspreken.    

  • Communiceer genderbewust door rekening te houden met voornaamwoorden en genderinclusieve aansprekingen. Zo geef je erkenning aan verschillende identiteiten (M/V/X) en spreek je in één klap zowel mannen, vrouwen als non-binaire studenten aan. 

    Bijvoorbeeld: Een student kan zijn examen op maandag komen afleggen 

    •  Studenten kunnen hun examen in juni afleggen (meervoud). 
    • Een student kan diens examen in juni afleggen (algemeen verwijswoord
    • In juni kan je je examen afleggen (je-vorm)

Meer informatie kan je terugvinden in de infofiches over genderinclusieve communicatie, en de ECHO-tip over gender- en seksuele diversiteit in het onderwijs.   ​

Wees je bewust van empowerende communicatie 

  • Richt je naar de student als geheel. Herleid studenten niet tot één kenmerk, want dat kenmerk is er één van velen dat iemand kan hebben.  

Bijvoorbeeld:  Zeg ‘een student met autisme’ > (in plaats van) een autistische student  

  • Gebruik termen die een positieve connotatie hebben en die aanvaard worden door de doelgroep zelf.   

Bijvoorbeeld: Zeg ‘een student met een migratieachtergrond’ in plaats van ‘een allochtoon’. Als je niet zeker bent welke termen je het beste gebruikt, dan kan je je laten helpen door de verklarende woordenlijst diversiteit.​​

Bijvoorbeeld: bij het aanreiken van casussen, kan je ervoor zorgen dat de voorbeeldpersonages genderneutrale voornaamwoorden gebruiken, namen van andere etnisch-culturele groepen hebben, of dat er verschillende relatievormen worden weergegeven.    

Sta stil bij inclusieve elementen voor je lessen/onderwijsactiviteiten


  • Bij het begin van een semester kan je bijvoorbeeld vragen naar enige behoeften rond toegankelijkheid.  

  • Probeer bij het inplannen van je verplichte lessen/evaluatiemomenten rekening te houden met bepaalde tijdsgebonden drempels zoals late/vroege uren, schoolvakanties (voor personen met een zorgtaak, bijvoorbeeld) en (levensbeschouwelijke) feestdagen.  

  • Probeer achtergrondkenmerken enkel te benoemen als deze kenmerken relevant zijn. 

Bijvoorbeeld: Indien je voor een onderwijsactiviteit een registratieformulier/bevraging opstelt, bevraag je best alleen achtergrondkenmerken die belangrijk zijn. Vragen naar leeftijd en geslacht gebeurt doorgaans, maar is niet altijd belangrijk voor iedere inschrijving, bijvoorbeeld. Probeer wel te vragen naar enige behoeften rond toegankelijkheid.

Bijvoorbeeld: Je onderzoek gaat over de drempels die leerlingen met een andere thuistaal ervaren. Dit is een voorbeeld van een context waarin het vermelden van dit achtergrondkenmerk relevant is om dieper in te gaan op de maatschappelijke fenomenen die deze drempels veroorzaken.  

Meer weten?