De verschillen tussen biomedische wetenschappen en andere opleidingen

Biomedische wetenschappen heeft raakvlakken met andere opleidingen. Is het voor jou niet duidelijk waarin de verschillen schuilen? We zetten ze op een rijtje.

Anders dan geneeskunde

Iedereen kent wel de opleiding geneeskunde, maar biomedische wetenschappen is veel minder gekend. In de twee opleidingen kijk je met een andere bril naar de (zieke) mens.

  • Als arts heb je direct contact met een patiënt en ga je op zoek naar de beste behandeling voor die specifieke persoon. Hiervoor verwerf je de nodige klinische vaardigheden.
  • Als biomedische wetenschapper doe je onderzoek naar het menselijk lichaam tot op het moleculaire niveau, om op basis daarvan nieuwe behandelingen te ontwikkelen of bestaande te verbeteren. Je hebt geen direct contact met patiënten.

De ene opleiding is niet moeilijker of gemakkelijker dan de andere – dat is een veelgehoorde misvatting. Vlaanderen organiseert een toelatingsexamen voor geneeskunde om het aantal artsen te beperken, niet om de beste studenten te selecteren. Om zicht te krijgen op je slaagkansen voor biomedische wetenschappen, neem je deel aan de starttoets (verplichte ijkingstoets).

Anders dan andere bio-opleidingen

Misschien twijfel je nog tussen biomedische wetenschappen en andere bio-opleidingen? Er zijn gelijkenissen, maar ook belangrijke verschillen.

  • Ook in de opleiding biochemie en biotechnologie doe je onderzoek naar wat zich afspeelt in een cel en hoe je de processen in een cel kan beïnvloeden. Bijvoorbeeld om gewassen te cultiveren die je langer kan bewaren. Of om gist te maken dat beter geschikt is om biobrandstoffen te produceren. Je focust dus niet op de mens.
  • In de opleiding bio-ingenieurswetenschappen combineer je wetenschappen met een dosis techniek. Bio-ingenieurs verbeteren bijvoorbeeld katalysatoren in dieselmotors. Of modelleren rioleringsnetwerken zodat minder rioolwater in rivieren en kanalen terechtkomt. 
  • In de opleiding biologie bestudeer je het leven, van in een molecule tot in het hele ecosysteem. Hoe zijn planten en dieren geëvolueerd? Waarom zijn er zo veel diverse levensvormen? Welke gevaren bedreigen de natuur? En hoe kunnen we haar beschermen?