i.s.m. Vicky Feremans, Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding

Steeds meer studenten met een functiebeperking vinden hun weg naar het hoger onderwijs. Deze studenten hebben op basis van de Codex Hoger Onderwijs recht op redelijke aanpassingen om hun functiebeperking te compenseren (Codex Hoger onderwijs, artikel II.276). De achterliggende gedachte hierbij is dat de problemen die een student ervaart door zijn functiebeperking worden gecompenseerd. In geen geval is het de bedoeling om studenten een voordeel te verschaffen tegenover studenten zonder functiebeperking.

Vooral in het kader van examens komen docenten en toezichters in aanraking met studenten die bijzondere faciliteiten hebben verkregen. In deze onderwijstip bekijken we hoe deze faciliteiten worden toegekend en wat dit betekent voor de examens.

 

Het toekennen van bijzondere faciliteiten

Studenten krijgen pas bijzondere faciliteiten toegekend nadat ze een strikte procedure hebben doorlopen, die verschilt naargelang de onderwijsinstelling. Deze procedure kan enkel worden aangevat met de juiste (medische) attesten. Niet alleen leerstoornissen komen in aanmerking voor bijzondere onderwijs- en examenfaciliteiten, maar een heel uiteenlopend gamma aan beperkingen. Zo kan ook gedacht worden aan motorische, auditieve of visuele beperkingen, chronische ziektes en psychiatrische functiebeperkingen. Afhankelijk van de functiebeperking en de specifieke situatie van de student, kan er aanspraak worden gemaakt op verschillende faciliteiten. De student moet daarna steeds per opleidingsonderdeel aangeven op welke faciliteit hij / zij beroep willen doen.  Bij het toekennen van een bijzondere faciliteit wordt steeds gekeken naar drie belangrijke voorwaarden: de aanvaardbaarheid, de haalbaarheid en de verdedigbaarheid.

In eerste instantie wordt gekeken of de redelijke aanpassingen geen afbreuk doen aan de eindcompetenties van het opleidingsonderdeel. Een student met een functiebeperking moet immers aan dezelfde voorwaarden voldoen als een gewone student (aanvaardbaarheid). In tweede instantie wordt de praktische belasting voor de docent en de opleiding in kaart gebracht. Redelijke aanpassingen mogen geen onevenredig zware last leggen op de betrokken partijen (haalbaarheid). Ten slotte wordt ook gezien of het toekennen van een bijzondere faciliteit geen voordeel tegenover andere studenten oplevert (verdedigbaarheid).

 

Enkele veelvoorkomende examenfaciliteiten (Gebaseerd op de praktijk aan de UAntwerpen)

Van enkele examenfaciliteiten kan meteen worden afgeleid met welke functiebeperking deze gelinkt zijn en wat er gecompenseerd wordt, zoals het gebruik van een beeldschermloep of een brailleleesregel, hulp van een FM-apparaat of compenserende software, zoals Kurzweil of Sprint. Andere examenfaciliteiten zijn echter eerder algemeen, waardoor het niet altijd duidelijk is waarom ze opgelegd worden. In wat volgt, worden enkele veelvoorkomende examenfaciliteiten besproken.

  • Extra examentijd (+30%)
    Deze examenfaciliteit wordt om verschillende redenen toegekend, bijvoorbeeld omdat studenten trager lezen of schrijven, omdat de verwerking van informatie trager loopt dan bij andere studenten, omdat studenten snel hun concentratie verliezen, … De student krijgt 30% tijd extra, maar het examen kan nooit langer duren dan 4 uur.
    Vaak komt het voor dat studenten helemaal geen gebruik maken van extra examentijd, terwijl deze wel voorzien is. Dit is meestal toe te schrijven aan het feit dat het toekennen van extra examentijd zorgt voor het wegvallen van stress, omdat studenten weten dat ze eventueel extra tijd kunnen gebruiken. Doordat de student bijgevolg geen (extra) stress ervaart door de tijdsdruk, kan hij / zij rustig het examen afleggen en is de extra tijd niet nodig.

 

  • Mondelinge toelichting bij een schriftelijk examen
    De mondelinge toelichting bij een schriftelijk examen dient om de interpretatie van een student na te gaan. In principe staat deze mogelijkheid open voor elke student, overeenkomstig het OER, maar bepaalde studenten met een functiebeperking worden extra op deze mogelijkheid gewezen als het redelijk en verdedigbaar is, rekening houdend met de extra last voor de docent. De compenserende maatregel wordt bijvoorbeeld toegekend aan studenten met het autismespectrum syndroom, of studenten met ADHD, die omwille van concentratieproblemen soms moeite hebben met het gestructureerd uitschrijven van vragen. Deze faciliteit is geenszins een mondeling examen waar bijvragen gesteld worden. De mondelinge toelichting kan op twee manieren verlopen. De docent kan het examen doornemen en verheldering vragen indien nodig of de student kan kiezen welke vragen hij wenst toe te lichten.

 

  • Examenspreiding
    Als een student omwille van zijn functiebeperking meer tijd nodig heeft om leerstof te verwerken dan voorzien in het examenrooster, kan hij vragen om de examens meer te spreiden. Hierbij kan gedacht worden aan problemen met concentratie, nood aan meer tijd door trager te lezen, recuperatie bij chronische ziekte, onderzoeken / ziekenhuisbezoeken rond medicatie bij chronische ziekten, vermoeidheid bij chronische ziekte, … Deze faciliteit zorgt anderzijds ook voor meer rust voor de student, zodat zijn / haar studieperiode en eventueel resultaten niet beïnvloed worden door stress.

 

  • Voorlezen van examenvragen
    Het luidop voorlezen van examenvragen helpt studenten die gesproken informatie sneller begrijpen dan geschreven informatie. Bij deze faciliteit is het dus niet de bedoeling om examenvragen uit te leggen, maar om ervoor te zorgen dat een student met een leesprobleem de vraag juist opneemt. Op die manier wordt er vermeden dat de student verder gaat op een foutieve interpretatie en daarom ook foutief zal antwoorden.

 

Meer weten?

Algemene info voor studenten en docenten:

Voor personeelsleden van de UAntwerpen:

 

(Onderwijstip juni 2019)