Omstreeks 1338 heeft Ruusbroec in Brussel zijn eerste werkje geschreven, dat de naam Dat rijcke der ghelieven (Het rijk van de geliefden) kreeg. Hoewel Ruusbroec zijn secretaris uitdrukkelijk had verboden het werk te verspreiden, weten we dat er ongeveer 25 jaar later toch een exemplaar in het bezit was van de kartuizers van Herne. Zij hadden Dat rijcke der ghelieven gelezen en hadden het moeilijk met enkele passages. Omdat men in Herne wel geloofde dat Ruusbroec een diepreligieus man was, nodigden ze hem uit zodat hij  deze passages kon toelichten. In 1362 ging Ruusbroec in op deze uitnodiging. Dat boecsken der verclaringhe is de schriftelijke neerslag van deze verduidelijking.

Op de afbeelding is een excerpt uit Dat boecsken der verclaringhe te zien. Het is aan ons overgeleverd in een convoluut. Dit fragment werd gekopieerd door zuster Katelijn Lamberts. Dat weten we door haar bezitskenmerk vooraan in het boek, dat ze zelf dateert in 1625. In 1635 voegde ze op een lege bladzijde de tekst van Ruusbroec toe. Het handschrift bevat nog andere bezitterskenmerken (van later datum, onder andere van ene Anna Lombarts, de familie Lambrechts etc.). Hoewel dit boek al een redelijk late datering heeft, is het toch een interessante verzameling vanwege de hele familie- en overleveringsgeschiedenis die men hieruit opmaken kan.