RG 3060 E2

Rijke Antwerpse koopliedenfamilies lieten ook zelf spirituele (Mariale) boeken in opdracht schrijven bij de jezuïeten.

Herinner je je het lusthofken nog? Deze druk vertoont overeenkomsten.
Naast de interpretatie van de tuin als symbool voor de maagdelijkheid van Maria, is ook het paradijs een verwijzing naar de Heilige Maagd.
Het werk is eveneens in het Nederlands geschreven.

De tweede pagina van het boek maakt duidelijk dat het met een bepaald doel is geschreven.
Deze publicatie is in opdracht gemaakt voor mevrouw Anna Maria Helman (1615-?), die wordt aangeduid als “edele ende seer voorsichtighe mevrouw”.
Zij was gehuwd met Nivio Maria Invrea, Heer van Rellegem. De familie Helman was een belangrijke koopliedenfamilie in de zeventiende eeuw, die behoorde tot de commerciële elite van Antwerpen.

Hoewel de meeste boekjes dus voornamelijk waren gericht op de mannelijke adel en in het Latijn werden geschreven, is dit een goed voorbeeld van hoe ook vrouwen uit de hogere stand via Nederlandstalige literatuur werden begeleid in de Mariadevotie.
Men ging ervan uit dat vrouwen zich door de verering van Maria, zowel door jezuïeten als door anderen, makkelijker met haar konden identificeren.

Het doel van deze druk was om te tonen hoe men Maria moest eren als toevlucht en troost in mindere tijden.
Het is opgebouwd uit wel 100 devotionele oefeningen aan de hand van alle feestdagen die er bestaan om Maria te vereren.

In de afbeeldingen van het boek kan je bekijken welke oefeningen Anna Maria Helman moest doen op 15 augustus om Maria te vereren.