Geneeskunde en Gezondheids­wetenschappen

Types huisartsenpraktijken

“Helpende hand van verpleegkundige biedt beste chronische zorg”

Onderzoekers UAntwerpen namen verschillende types huisartsenpraktijken onder de loep

Het nijpend huisartsentekort maakt het alsmaar moeilijker om degelijke chronische zorg te verstrekken. Al slagen Vlaamse huisartsenpraktijken daar wel beter in wanneer ze zich laten bijstaan door verpleegkundigen en secretariaatsmedewerkers. Tot die conclusie kwamen onderzoekers van de Universiteit Antwerpen. Ook praktijken die met een forfaitaire vergoeding per patiënt werken, doen het beter dan hun prestatiegerichte collega’s.

We leven met z’n allen steeds langer en daar horen onvermijdelijk ook ouderdomsziekten bij. Vaak gaat het om chronische aandoeningen waarvan de zorg op regelmatige basis moet worden opgevolgd. Helaas heeft de huisarts het vaak zelf te druk met de dagelijkse raadplegingen. Wetenschappers van de Universiteit Antwerpen deden daarom onderzoek naar verschillende manieren om een huisartsenpraktijk te organiseren, op zoek naar het beste alternatief voor de toenemende nood aan chronische zorg. De studie concentreerde zich op de zorgverstrekking rond diabetes type 2 in 66 praktijken over heel Vlaanderen.

“We namen drie soorten van huisartsenpraktijken onder de loep”, vertelt onderzoekster Katrien Danhieux (UAntwerpen). “Aan de ene kant onderzochten we monodisciplinaire praktijken waar er enkel en alleen huisartsen werken, aan de andere kant multidisciplinaire praktijken waar er ook diëtisten en verpleegkundigen aan de slag zijn. Die laatste groep deelden we nog op in prestatiegerichte en forfaitaire praktijken. In het eerste geval wordt de arts – zoals de naam doet vermoeden – vergoed per prestatie. In het forfaitair systeem krijgt de praktijk maandelijks een vast bedrag per ingeschreven patiënt uitbetaald.”

Goede ondersteuning is goud waard
Uit het onderzoek bleek dat multidisciplinaire praktijken beter scoorden dan hun monodisciplinaire tegenhangers en forfaitaire praktijken beter dan prestatiegerichte praktijken. Door zich te omringen met paramedische beroepen konden de huisartsenpraktijken gepastere chronische zorg aanbieden. Vooral wanneer verpleegkundig personeel de dokters in hun praktijk bijstaat, verloopt alles vlotter.

Danhieux: “Chronische zorg vereist een proactieve aanpak. Een persoon met diabetes heeft meestal weinig klachten en is daardoor soms niet geneigd om zelf naar de dokter te gaan. Dat geldt zeker voor kwetsbare mensen, die veel andere problemen aan te pakken hebben. Maar als je je niet (tijdig) laat controleren, verergert je chronische ziekte alleen maar en ontwikkel je uiteindelijk complicaties. Ondersteunend personeel, zoals een verpleegkundige, kan bijvoorbeeld helpen bij het opstellen van een lijst met alle patiënten met een bepaalde ziekte of risicofactor. Die mensen worden dan om de zoveel tijd opgebeld om een controleconsultatie in te plannen. Verpleegkundigen hebben vaak ook meer tijd tijdens een consultatie om patiënten uitleg te geven.”

Al zijn het niet alleen de handen van de verpleegkundigen die het werk van de huisarts lichter maken. “Ook een goede secretariaatsmedewerker blijkt een zegen te zijn voor een praktijk. We zagen dat administratief personeel ook een significante impact heeft op de zorgkwaliteit”, zegt Katrien Danhieux. Die bevinding sluit aan bij een ruimer patroon dat de onderzoekers vaststelden: een goede taakverdeling leidt tot een vlotte organisatie. De structuur van een forfaitaire praktijk leent zich er meer toe om de interne keuken te stroomlijnen, en dus betere chronische zorg aan te bieden.

Niet zonder controverse
 Het huisartsentekort baart niet alleen de dokters, maar ook de beleidsmakers kopzorgen. Minister van Gezondheidszorg Frank Vandenbroucke pleit voor een zogenaamde New-Deal-praktijk: een hybride structuur tussen het forfaitaire en prestatiegerichte model. Al verschillen de artsen onderling van mening hoe de praktijk van morgen net georganiseerd moet worden. Zo liet Johan Blanckaert van artsenvakbond BVAS zich onlangs kritisch uit over het forfaitair model. “Jonge artsen worden al vanop de universiteits¬banken geïndoctrineerd met de gedachte dat for¬faitaire betaling het beste systeem is, tegen alle evidentie in”, zo klonk het.

Danhieux: “Dit onderzoek toont aan dat dergelijke uitspraken onterecht zijn. Wat chronische zorg betreft, wijst ons onderzoek erop dat de kwaliteit wel degelijk beter is in forfaitaire praktijken. Daarbovenop verschilt het doelpubliek van een prestatiegerichte praktijk doorgaans met die van een forfaitaire praktijk. Het zijn vaak de mensen die het moeilijker hebben in onze samenleving die beroep doen op dat laatste model. Binnen die groep mensen zijn chronische aandoeningen ook meer aanwezig, wat het gunstig effect uit ons onderzoek des te meer onderstreept.”