Wie of wat is CLAIRE?
CLAIRE staat voor Clean AIR for Everyone. Het was een initiatief van de Universiteit Antwerpen, in samenwerking met Provincie Antwerpen en streekvereniging De Zuidrand, in kader van het Europese Interreg-project Nature Smart Cities.
Vlaanderen wordt gekenmerkt door verstedelijking en veel verkeer. Gemotoriseerd verkeer is een belangrijke oorzaak van een slechte luchtkwaliteit, dat gezondheidsproblemen, zoals astma en chronische hart- en vaatziekten, kan veroorzaken. Met CLAIRE werd onderzocht wat het effect is van trage wegen op de luchtkwaliteit. Trage wegen zijn autoloos en hebben idealiter groene infrastructuur zoals bomen en planten. Vroeger werd reeds aangetoond dat bomen en planten werken als een filter die fijnstof opvangen, en zo de luchtkwaliteit verbeteren. Trage wegen zouden hierdoor een beter alternatief kunnen zijn voor wegen met veel autoverkeer.
Hoe is CLAIRE te werk gegaan?
CLAIRE was een burgerwetenschappelijk project uit 2021, ook wel bekend als citizen science project. Om het effect van trage wegen op de luchtkwaliteit te onderzoeken werden er metingen gedaan tijdens het wandelen met een buggy langs een vaste route in Mortsel en in Wilrijk. De buggy diende enerzijds als mobiel meetsysteem die de vele meetsensoren kan vervoeren, maar diende anderzijds ook om de blootstelling van jonge kinderen aan verkeersgerelateerde vervuiling in te schatten. Deze zeer kwetsbare groep - in dit project vertegenwoordigd door onze schattige peuterpoppen Claire en Gilbair - bevindt zich dikwijls het dichtst bij de vervuilingsbron, namelijk de uitlaatpijpen van wagens. Eerder onderzoek toonde reeds aan dat de vervuiling op deze hoogte groter is dan op ademhalingshoogte van een volwassene. Met dit project wilden we de blootstelling aan verkeersgerelateerde vervuiling voor baby’s en peuters concreet in kaart te brengen.
De vaste wandelroute omvatte een snelle weg, met veel autoverkeer, en een trage weg. Ook was er een intermediaire weg opgenomen in het traject waar bomen aanwezig zijn en het verkeer beperkt is. Langs de gehele route werden om de tien seconden een aantal variabelen gemeten. Deze variabelen, zoals de hoeveelheid fijnstof en roet, die gekend staan om hun grote impact op de gezondheid, gaven een goed beeld van de luchtkwaliteit. Weersomstandigheden (bv. windsnelheid) en het moment van de metingen (bv. tijdens de piekuren) zorgden voor grote verschillen in de concentraties fijnstof en roet op eenzelfde locatie. Het was dus van belang om zo veel mogelijk data te verzamelen, op zoveel mogelijk verschillende momenten, om een goed beeld te krijgen van het effect van trage wegen. Om dit te kunnen realiseren werd beroep gedaan op vrijwilligers. Geïnteresseerden konden met de buggy het traject afleggen en zo bijdragen aan het onderzoek. Met alle verzamelde data werd dan onderzocht in hoeverre trage wegen gekenmerkt worden door een betere luchtkwaliteit, en of verplaatsingen via trage wegen een positief effect kunnen hebben op de gezondheid.
Hoe zit dat nu met de luchtkwaliteit?
Voor het inschatten van de luchtkwaliteit werd gekeken naar de concentratie vervuilende stoffen in de lucht. In dit project werd meer specifiek de concentratie fijnstof en zwarte koolstof in de lucht gemeten.
In Vlaanderen ontstaat fijnstof voornamelijk door menselijke activiteit, zoals verbranding van benzine en hout, of slijtage van bv. autobanden. Echter kunnen natuurlijke processen, zoals bodemerosie door wind en bosbranden, ook voor fijnstof in de lucht zorgen. Fijnstof wordt onderverdeeld op basis van grootte (diameter van de deeltjes), en krijgt de afkorting PM, afkomstig van de Engelse benaming Particulate Matter. PM10 omvat alle stofdeeltjes in de lucht kleiner dan, of gelijk aan 10 µm (één µm of micrometer is één miljoenste van een meter of een duizendste van een millimeter), en PM2.5 alle deeltjes kleiner dan, of gelijk aan 2.5 µm. Een zelfde redenering geldt voor PM1. Hoe kleiner de deeltjes hoe dieper ze ingeademd kunnen worden, en dus hoe gevaarlijker ze kunnen zijn. De ultrafijne fractie kan zelfs in onze bloedbaan opgenomen worden. Studies tonen een verband aan tussen de concentratie fijnstof in de lucht en verschillende gezondheidsproblemen, zoals astma en chronische hart- en vaatziekten. Op deze manier leidt een slechte luchtkwaliteit tot vroegtijdige sterfte. De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) heeft daarom richtlijnen opgesteld omtrent concentraties fijnstof in de lucht.
CLAIRE mat eveneens het ultrafijnstof. Ultrafijnstof krijgt de afkorting UFP, van de Engelse benaming Ultrafine Particles, en omvat alle deeltjes in de lucht kleiner dan 0.1 µm. UFP komt, net zoals fijnstof en roet, vrij bij verbranding zoals van diesel of hout. Ultrafijnstof is zo klein dat het bij inademing ver in de longen kan doordringen, en eventueel zelfs opgenomen kan worden in de bloedbaan. Op deze manier houdt ultrafijnstof een belangrijk gezondheidsrisico in. Er zijn echter nog geen advieswaarden opgesteld door de WGO.
Naast fijnstof is zwarte koolstof, ook wel black carbon of roet genoemd, een belangrijke indicator van de luchtkwaliteit, want naast de grootte van de fijnstofdeeltjes is ook de samenstelling belangrijk. Roet ontstaat voornamelijk bij de onvolledige verbranding van fossiele brandstoffen, en de concentratie in de lucht is sterk bepaald door lokale bronnen. Voertuigen zijn dus een grote vervuilingsbron, maar ook open haarden en houtkachels zorgen voor een aanzienlijke bijdrage aan roet in de lucht. Roet is dus een mogelijke component van fijnstof, maar in tegenstelling tot PM10 en PM2.5, heeft de WGO geen aparte advieswaarden voor roet. Wel kent de WGO roet kankerverwekkende eigenschappen toe.
Benieuwd naar de resultaten van het CLAIRE-project? Neem dan snel een kijkje hier.
Wat meer over Nature Smart Cities
CLAIRE was een project dat uitgevoerd werd in kader van het overkoepelende project Nature Smart Cities.
Nature Smart Cities (NSC) is een internationaal project, dat lokale beleidsmakers ondersteunt bij de aanleg en het onderhoud van groene infrastructuren, door de nodige kennis te verzamelen aan de hand van onderzoek. Groene infrastructuren, zoals straatbomen en parken, zijn op verschillende manieren van belang voor mens, dier en milieu. Zo dragen ze bijvoorbeeld bij aan de strijd tegen klimaatsverandering. Dit Europese project - dat partners heeft in België, Frankrijk, Nederland en Groot-Brittannië - werd mogelijk gemaakt door financiering van Interreg .
CLAIRE keek in het Nature Smart Cities-project in het bijzonder naar trage wegen, die vaak deel uitmaken van groene infrastructuur. Trage wegen zijn wegen die niet bestemd zijn voor gemotoriseerd verkeer, en voornamelijk gebruikt worden door voetgangers, fietsers of paardrijders. Om een vergelijk te maken van de luchtkwaliteit tussen trage wegen en hun alternatieven (“snelle wegen”, wel bestemd voor gemotoriseerd verkeer) organiseert Universiteit Antwerpen een meetcampagne binnen het NSC-project, onder de naam CLAIRE.