Het forensisch denken: nooit gedaan

Dr. Jan De Kinder legt in deze lezing het accent op de rol van de forensische wetenschapper bij gerechtelijke onderzoeken. Het onderzoek van het sporenmateriaal dat op een plaats delict gevonden wordt, levert een aantal analytische resultaten op. Waar men vroeger verwachtte dat zowel het materieel bewijs als het politioneel onderzoek onafhankelijk van elkaar tot dezelfde resultaten kwamen, blijkt momenteel in de praktijk dat een nauwe samenwerking tussen beide een belangrijke synergie oplevert. Zo kunnen aan de hand van elementen in het dossier hypotheses opgesteld worden die via interpretatie van de analytische resultaten van het forensisch onderzoek getest kunnen worden. Een ander voordeel is het efficiënter aanwenden van dure gesofisticeerde forensische analyses die op kortere termijn resultaten opleveren. Deze samenwerking dient opgestart te worden van bij het begin van het onderzoek, zodat het sporenmateriaal op een correcte manier verzameld kan worden. Belangrijk hierbij is evenwel te verzekeren dat de forensische wetenschapper mentaal voldoende onafhankelijk blijft van het gerechtelijk onderzoek zodat er geen tunnelvisie of human bias gecreëerd wordt.

Jan De Kinder

Dr. Jan De Kinder (°1965) studeerde fysica aan de Universiteit Antwerpen. Na zijn doctoraal- en post-doctoraalonderzoek in de vaste stof fysica aan de Universiteit Antwerpen ging hij als onderzoeker aan het werk bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie (NICC). Dit is de federale wetenschappelijke instelling binnen Justitie die wetenschappelijk onderzoek verricht voor het opsporen van daders van misdrijven en de opbouw van de bewijslast, en voor een betere kennis van criminele fenomenen en de mogelijke aanpak ervan. Jan De Kinder groeide al snel door tot hoofd van de afdeling ballistiek, die bijdraagt tot de oplossing van vuurwapenincidenten via onderzoek van wapens en munitie. Sinds 2006 is hij directeur-generaal van het NICC.