Letteren en Wijsbegeerte

Doctoraatsverdedigingen

Woon een doctoraatsverdediging bij of raadpleeg de voorbije verdedigingen

Exploring the limits of language non-selectivity: Multilinguals' processing of native language versus non-native language cognates and interlingual homographs in isolation and in sentences - Lisan Broekhuis (6/06/2025)

Lisan Broekhuis

Abstract

Veel Vlamingen zijn meertalig: ze spreken naast het Nederlands vaak ook Engels en Frans. Op het eerste gezicht lijkt het alsof ze hun Nederlandse, Engelse en Franse woordenschat perfect van elkaar gescheiden houden, want tijdens een gesprek schakelen ze vrijwel nooit per ongeluk tussen talen. Dit doet vermoeden dat meertaligen een specifieke taal kunnen “aanzetten” en de andere talen “uitschakelen”. Maar klopt dat wel?

Onderzoek suggereert dat meertaligen hun talen toch niet volledig gescheiden houden. In experimenten waarbij ze voor een letterreeks zo snel mogelijk moeten bepalen of het een echt Engels woord is (door te drukken op een “ja”-knop) of niet (door te drukken op een “nee”-knop) blijken ze nóg sneller te reageren op woorden die in zowel het Engels als Nederlands voorkomen met dezelfde betekenis, zoals “water”. Deze zogenaamde cognaten activeren blijkbaar niet alleen de Engelse, maar ook de (beter gekende) Nederlandse betekenis van de cognaat, zelfs wanneer het experiment volledig in het Engels verloopt. Dit wijst erop dat meertaligen de woorden van verschillende talen in één gedeeld “mentaal woordenboek” opslaan.

Mijn onderzoek ging onder andere na of het echt geheel onmogelijk is om bijvoorbeeld het Nederlands tijdelijk “uit te schakelen”, zelfs in een puur Engelse zinscontext. Moedertaalsprekers van het Nederlands luisterden naar een bijna complete Engelse zin, waarna het laatste woord van de zin, bv. “woman”, plots op het scherm verscheen. Voor dit laatste woord moesten ze beslissen of het een echt Engels woord was. Wat bleek: ook aan het einde van een Engelse zin werden cognaten als “water” sneller herkend dan puur Engelse woorden die alleen in het Engels bestaan. De Nederlandse kennis blijft dus actief, zelfs in een volledig Engelse context.

Wel bleek de voorspelbaarheid van de zin een belangrijke factor. Als de Engelse zin sterk voorspelbaar was en het laatste woord bijna vanzelfsprekend (“He is drinking a glass of…”), werden cognaten en niet-cognaten even snel herkend. Reacties op cognaten (“water”) en puur Engelse woorden (“woman”) waren door deze voorspelbare zinscontext misschien al zó sterk versneld dat de betekenisoverlap van “water” tussen het Engels en de zeer vertrouwde moedertaal de reacties van de meertaligen niet nóg verder kon versnellen.

Bij de minder voorspelbare zinnen (“I am looking at the…”) duurde het wat langer voordat de meertaligen de Engelse woorden (zowel cognaten als puur Engelse woorden) herkenden. Hierdoor hadden ze genoeg tijd om bij het lezen van “water” zowel het Engels als het Nederlands te activeren en konden ze door de betekenisoverlap met het Nederlands deze cognaat sneller identificeren als een Engels woord (dan “woman”). Kortom, zelfs in een volledig Engelstalige context kunnen meertaligen hun moedertaal niet volledig “uitzetten”.

Digitale schimmen van de kolonie: Securisatie, Moro's en het tijdperk van sociale media - Frances Cruz (16/06/2025)

Frances Cruz

  • Doctoraatsverdediging: 16 juni 2025 om 11 uur
  • Frederik De Tassiszaal
  • Promotoren: Mike Kestemont, Rocío Ortuño Casanova en Jeroen Adam
  • Inschrijven via frances.cruz@uantwerpen.be

Abstract

Deze dissertatie onderzoekt de "securitisatie" van Moro's (een collectieve term voor groepen van etnische moslim in de Filippijnen) op het discursieve raakvlak van het global en lokale niveau, en van heden en verleden. Het onderzoek maakt gebruik van een combinatie van kritische discoursanalyse (CDA) en computationele tekstanalytische methoden, zoals semantische woordrepresentaties, emotieclassificeerders en collocatie-analyse. Het materiaal behelst drie tekstsoorten: officiële toespraken, traditionele media en sociale media, uit de jaren 2015, 2017 en 2019. In deze periodes vonden belangrijke gebeurtenissen plaats die leidden tot de oprichting van de autonome politieke entiteit Bangsamoro Autonomous Region in Muslim Mindanao (BARMM), namelijk de Mamasapano Encounter, de belegering van Marawi en de aanname van de Bangsamoro Organic Law. Methodologisch maken computationele tekstanalytische methoden het mogelijk om semantische velden en emoties te onderzoeken die geassocieerd worden met de identiteit van een van de meerderheden in het land (Filipijnnen, christenen en katholieken) en de Moro-identiteit, evenals differentiatie tussen conflict- en niet-conflictgerichte teksten, regionale en nationale kranten en de overgang tussen de regeringen. Hoewel het huidige discours enkele parallellen vertoont met de vertogen over de Moro's uit de koloniale periode, die historisch gezien de basis vormden voor concepten van het behoren tot de 'natie', duidt onze analyse ook op het belang van de grotere geglobaliseerde context. Deze omvatten het discours rond de 'Global War on Terror' en de versterking van negatieve debatten in de media over de islam en moslims via sociale media (Törnberg and Törnberg 2016), die zijn waargenomen naast nieuwe kenmerken, zoals affectief taalgebruik en het centraal stellen van het 'zelf' via nieuwe media. Samengevat laat dit project zien hoe sociale media de banden tussen identiteit, veiligheid en affect kunnen versterken, terwijl ze tegelijkertijd minder zones van betekenisvol contact met de 'ander' bieden en de dimensies van materiële grieven en horizontale conflicten over het hoofd zien.

Algoritmes oordelen: Een analyse van politieke subjectiviteit in algoritmische publieke ruimten met Arendt en postfenomenologie - Anthony Longo (19/06/2025)

Anthony Longo

  • Doctoraatsverdediging: 19 juni 2025 om 15 uur
  • Hof van Liere: Frederik de Tassiszaal
  • Promotoren: Arthur Cools en Geert Van Eekert
  • Inschrijven via anthony.longo@uantwerpen.be

Abstract

De verwevenheid van technologie en politiek is zo oud als het politieke leven zelf. Doorheen de geschiedenis heeft de ‘publieke sfeer’ steevast vertrouwd op media en technologieën om zaken zichtbaar en publiek te maken—van de drukpers tot televisie en het internet heeft elk medium op zijn eigen manier bepaald hoe gebeurtenissen politieke en publieke aangelegenheden worden en hoe burgers daarop reageren. De opkomst van algoritmes op sociale media lijkt deze dynamiek echter fundamenteel te hebben veranderd. In tegenstelling tot traditionele media, structureren algoritmen real-time en van achter de schermen wat verschijnt, voor wie, en in welke context. Dit heeft geleid tot de groeiende bezorgdheid dat algoritmes niet alleen de publieke sfeer hervormen, maar zelfs haar bestaanscondities ondermijnt. Filosofen en sociale wetenschappers waarschuwen voor filterbubbels, datagestuurde manipulatie en het verlies van een gedeelde werkelijkheid, wat bijdraagt aan een wijdverspreid crisisdiscours. Sommigen stellen dat algoritmische mediatie het publiek passiever heeft gemaakt, waarbij politieke handelingsvrijheid steeds meer overschaduwd wordt door ondoorzichtige, winstgedreven systemen. Deze studie onderzoekt deze claims kritisch en stelt de vraag: Hoe bemiddelen algoritmische systemen de publieke sfeer en wat betekent dit voor het politiek oordeels- en handelingsvermogen? In plaats van de dominante crisisnarratief te volgen, verken ik hoe algoritmische publieken niet louter ruimtes van verval zijn, maar dynamische sites waarin politieke subjectiviteit voortdurend wordt onderhandeld. Op basis van het werk van Hannah Arendt en postfenomenologie heronderzoekt dit proefschrift de mediatieprocessen waarbinnen politiek handelen en oordelen tot stand komen in algoritmische omgevingen. In plaats van algoritmen te beschouwen als neutrale tools of deterministische krachten, betoog ik dat ze een ‘processual in-between’ totstandbrengen: een instabiele ‘tussenruimte’ waarin politieke subjectiviteit wordt gevormd door interacties tussen mensen en algoritmes. Algoritmische omgevingen verstoren het traditionele verband tussen materialiteit en publieke zichtbaarheid, wat een herziening vraagt van wat het betekent om te verschijnen, te handelen en te oordelen in een digitaal tijdperk. Door een theorie van technologische mediatie te integreren in Arendts politieke theorie, daagt deze studie de wijdverspreide ‘black box’-metafoor van algoritmes uit door de focus te verschuiven van algoritmische ondoorzichtigheid naar de relaties tussen sociale mediagebruiker en algoritmes. Zo wordt zichtbaar hoe technologieën niet alleen publiek discours mede vormgeven, maar ook de manieren beïnvloeden waarop individuen zichzelf en anderen als deel van een publiek (h)erkennen.

Voorbije doctoraatsverdedigingen