Letteren en Wijsbegeerte

Doctoraatsverdedigingen

Woon een doctoraatsverdediging bij of raadpleeg de voorbije verdedigingen

Becoming, belonging and vanishing: an (autobiographical) exploration of photo studios in Quetta, Pakistan - Danial Shah (23 & 24/10/2025)

Danial Shah

  • 23 oktober 2025 - FOMU Antwerpen 
    • 20:00 - 23:00  Opening tentoonstelling 'Belonging, Becoming and Vanishing' 
    • Vrije toegang
  • 24 oktober 2025 - FOMU Antwerpen (ingang via Cinema Lumière) 
    • 12:15 - 14:00  Film Screening van de film 'Make it Look Real' met intro door Christopher Pinney
    • 14:15 - 16:15  Presentatie en openbare verdediging
    • 16:30  Receptie
    • Graag registreren via deze link
    • Voertaal Engels
  • Promotoren: Paolo Favero (Universiteit Antwerpen), Ruth Loos (Sint Lucas Antwerpen)
  • Fotomuseum Antwerpen, Waalsekaai 47, Antwerpen

Abstract

How do we perform identity and desire in front of a camera? What happens before, during, and after a photograph is taken? Danial Shah (born 1989, Pakistan) presents his PhD in artistic research on the photo studios of his hometown Quetta in Pakistan. Shah grew up fascinated by these studios, known for their hand-painted backdrops and physical props. These are spaces of transformation—where performance, identity, and aspiration meet. Over time, digital technology has reshaped these studios. Photoshop and digital collage have introduced new possibilities for portraiture. Yet portraits continue to express a wide range of desires—from challenging ruling ideologies to declaring love or recovering from heartbreak. In parallel with this transformation, Shah’s own practice has shifted from analogue to digital, working as a documentarian, photojournalist, and filmmaker. While studios confine, reproduce and challenge society within their walls, Shah’s work engages with the world beyond those boundaries. His research explores the intersection of these two approaches—studio and documentary photography. Photo studios in Quetta are rapidly disappearing due to technological change. With them, unique rituals, aesthetics, and forms of social interaction are also vanishing—making Shah’s research especially timely. Since 2013, and throughout his ongoing PhD research (2021–2025), he has asked: “What is real in photography? How are desires projected in a single image?” He also reflects on his own practice, asking: “What shapes my photographic gaze? Can I share the beauty of my native country without exoticizing it?”. His multimodal artistic work explores the nature of photography from a transnational perspective. 

(Photo by Muhammad Sakhi)

photo of Danial Shah, sitting in a photo studio in Quetta, Pakistan

"A Many-Splendored Thing": De vertaling van multimodale kinderliteratuur - Maureen Hosay (30/10/2025)

Maureen Hosay

  • Doctoraatsverdediging: 30 oktober 2025 om 15 uur
  • UAntwerpen Stadscampus, lokaal A.202
  • Promotoren: Vanessa Joosen en Francis Mus
  • Inschrijven via mail

Abstract

“Hoe smaakt een Gruffalo?” “Welk geluid maakt gras?” “Wat zie je als je luistert?” Dit zijn vragen die een kind zou kunnen stellen over zijn favoriete prentenboek. Het zijn ook vragen die een kinderliteratuurwetenschapper met interesse in intermedialiteit zichzelf zou kunnen stellen.

Dergelijke vragen benadrukken hoe rijk en gevarieerd verhalen voor kinderen kunnen zijn. Prentenboeken worden bijvoorbeeld gekenmerkt door het creatieve samenspel tussen tekst en illustratie, en maken deel uit van een breder netwerk van multimodale producten van kinderliteratuur, dat wil zeggen producten die betekenis creëren door de combinatie van twee of meer semiotische middelen (of “modes”). Tegelijkertijd bevatten audioboeken voor kinderen naast stemmen vaak ook geluidseffecten en muziek, streven uitgevers van e-books ernaar interactieve audiovisuele werken te creëren om een jonger publiek aan te spreken, en bieden populaire franchises hun fans tal van merchandise-artikelen aan om hun favoriete verhalen na te spelen of hun interesse erin te tonen (bijvoorbeeld kostuums, speelgoed, knuffels). Binnen dit netwerk is elke versie van het verhaal het verhaal, maar is het ook onderscheidend en uniek in termen van modale combinaties, materiële kenmerken, mediale mogelijkheden, generieke conventies, zintuiglijke ervaring, culturele context en gesitueerd publiek.

Gezien deze rijkdom aan materiaal is er behoefte aan een allesomvattend kader om te bestuderen hoe multimodale producten van kinderliteratuur betekenis creëren en hoe deze betekenis van de ene versie naar de andere wordt vertaald. In dit proefschrift analyseer ik de overdrachten tussen verschillende versies van een kinderboek aan de hand van een multimodaal vertaalkader, dat steunt op drie pijlers: modus, medium en genre (Kaindl 2013, 2020). Ik pas dit kader toe op twee beroemde kinderboeken: We're Going on a Bear Hunt (Rosen en Oxenbury 1989) en The Gruffalo (Donaldson en Sheffler 1999). Meer specifiek bespreek ik prentenboeken, audioboeken, films, tv-commercials, kookboeken, en vrijetijdsactiviteiten. Het resultaat van dit onderzoek wordt perfect samengevat in de uitspraak van Riita Oittinen dat “het vertalen van prentenboeken” – en ik zou zeggen kinderliteratuur in brede zin – “een veelzijdig iets is [a many-splendored thing]” (Oittinen 2003, 128).

INTERZONE – architectuur van de rituele ruimte - Bart Van Dijk (7/11/2025)

Bart Van Dijck

  • 7 november 2025, lokaal K 2.1, Koninklijke Academie Antwerpen, Mutsaardstraat 31, Antwerpen  
    • 10:40 - 12:30  Individuele kaartlezingen met de Înterzone Drempelkaarten - Enkel op afspraak via bart.vandijck@ap.be
    • 14:00 - 16:00  Publieke doctoraatsverdediging
    • 16:00  Receptie
    • Bevestig je aanwezigheid via bart.vandijck@ap.be voor 1 november 2025
  • Promotoren: Nico Dockx (Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen), Walter Weyns en Paolo Favero (Universiteit Antwerpen)

Abstract

Bart Van Dijck voerde dit doctoraatsonderzoek uit tussen 2021 en 2025 aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen (AP Hogeschool) binnen de onderzoeksgroepen Body & Material Reinvented en Art & Ecology en Universiteit Antwerpen (ARIA).In dit artistieke doctoraatsonderzoek exploreert beeldend kunstenaar Bart Van Dijck het transformatieve potentieel van kunst en rituelen. Hij onderzoekt hoe een rituele ruimte wordt opgebouwd en hoe deze rituelen een versterkende en helende impact kunnen genereren op de deelnemers.De voorbije twintig jaar bouwde Bart Van Dijck een hybride artistieke praktijk uit, bestaande uit tekeningen, video’s, documentaire, performances, foto’s, sculpturen en installaties. Deze werken waren meestal geïnspireerd door folklore, subculturen en rituele samenkomsten. Sinds een aantal jaar ontstond er een verlangen bij hem om deze rituelen niet langer als louter inspiratiebron te beschouwen. De kunstenaar besloot zelf rituelen te vormen met verschillende groepen mensen. De transformatie tot een meer sociale en participatieve praktijk evolueerde en verdiepte dankzij dit onderzoeksproject. Niet langer het beeld, maar de ervaring van de deelnemer staat centraal.Tijdens de onderzoeksperiode ontwikkelde Van Dijck een aantal participatieve en terugkerende projecten, soms gelinkt aan een specifiek moment in het jaar en soms in samenwerking met andere kunstenaars. Hij beschouwt deze projecten als sociale sculpturen of drempelrituelen, waarin de deelnemers collectief een symbolische drempel overgaan. Deze drempels zijn transitiemomenten, waarbij helings- en groeiprocessen kunnen plaatsvinden. In dit opzicht vormt de slang, die haar oude huid achterlaat om te kunnen groeien, een krachtige metafoor. De titel ‘Înterzone’ verwijst naar deze tussenruimte of tussenfase, die in de antropologie bekend staat als de liminale fase of drempelfase van overgangsrituelen. Înterzone is een tijdelijke, efemere ruimte, waar mensen kunnen samenkomen en gedeelde ervaringen tot stand kunnen brengen in verbinding met elkaar en de (natuurlijke) omgeving.Om zijn onderzoek op een meer poëtische en indirecte manier te ontsluiten, creëerde Van Dijck een kaartenset die bestaat uit 61 tekeningen (Înterzone Drempelkaarten). Het doel van deze kaarten is om een interactie tot stand te brengen, verbeelding en intuïtie te stimuleren en onbewuste kennis te activeren.

Ethics in Synthetic Biology: Towards an Embedded and Pluralistic Framework for Responsible Innovation - Varsha Aravind Paleri (17/11/2025)

Varsha Aravind Paleri

  • Doctoraatsverdediging: 17 november 2025 om 13 uur
  • UAntwerpen Stadscampus, promotiezaal Grauwzusters
  • Promotor: Kristien Hens
  • Inschrijven via mail

Abstract

Dit proefschrift onderzoekt de ethische dimensies van synthetische biologie (SynBio), een zich snel ontwikkelend vakgebied op het snijvlak van biologie en techniek. SynBio overstijgt traditionele biotechnologische interventies en introduceert nieuwe vormen van manipulatie die het mogelijk maken bestaande levensvormen te bewerken en zelfs nieuwe te creëren, waardoor de grenzen tussen het natuurlijke en het kunstmatige en tussen leven en technologie worden verlegd. Het eerste deel van het proefschrift bespreekt de belangrijkste ethische vragen die SynBio oproept en onderzoekt hoe deze vragen ons begrip van fundamentele concepten zoals leven, natuur en technologie veranderen. Het tweede deel presenteert de perspectieven van SynBio-wetenschappers zelf, gebaseerd op hun reflecties op de ethische uitdagingen die ze in hun dagelijkse laboratoriumpraktijken tegenkomen. Het derde deel biedt een alternatief kader om deze zorgen aan te pakken door een niet-dualistisch filosofisch perspectief te introduceren, dat dualiteiten zoals natuurlijk/kunstmatig en leven/machine herinterpreteert vanuit een meer integratieve invalshoek. Ten slotte stelt het proefschrift zowel een Standaard Operatie Procedure (SOP) als een ‘ethics-by-design’-toolbox voor om ethische reflectie praktisch en continu in wetenschappelijk onderzoek te verankeren. Er wordt gepleit voor een duurzame samenwerking tussen ethici en wetenschappers, beginnend bij de conceptie van een project, om te garanderen dat ethisch onderzoek een integraal onderdeel wordt van het ontwerp en de ontwikkeling van synthetische biologie.

De context weer tot leven brengen: Affordances in een getemporaliseerd ecologisch heden - Giulia Di Rienzo (18/11/2025)

Giulia Di Rienzo

  • Doctoraatsverdediging: 18 november 2025 om 13 uur
  • UAntwerpen Stadscampus, lokaal KS.203
  • Promotoren: Erik Myin (UAntwerpen) en Ludger van Dijk (Wageningen University)
  • Inschrijven via mail

Abstract

Deze thesis vertrekt vanuit de observatie dat de traditionele cognitieve wetenschap er vaak niet in slaagt om onze directe gevoeligheid voor wat reële situaties van ons vragen adequaat te verklaren. Als reactie hierop bouwt de thesis voort op een alternatieve ontologische houding die deze responsiviteit centraal stelt, en stelt dat een echte aandacht voor het concrete en het particuliere een herziening van onze filosofische methodologieën vereist. In het bijzonder wordt een alliantie voorgesteld met etnografische methoden, zodat het onderzoek kan vertrekken vanuit de praktijk van de echte wereld in plaats van vanuit abstracte beschrijvingen.

Hoofdstukken 1 en 2 behandelen hoe praktische problemen in interdisciplinair samenwerken kunnen worden herkaderd — niet als “cognitivistische” kennislacunes — maar als coördinatievraagstukken binnen praktijken. Hoofdstuk 2 gaat verder in op de beperkingen van traditionele benaderingen om praktische contexten in beeld te brengen. Ik betoog dat deze tekortkomingen voortkomen uit de veronderstelling van een scheiding tussen geest en wereld, of tussen organisme en omgeving, en de noodzaak om die kloof te overbruggen.

Hoofdstuk 3 verkent een alternatief door het concept van organisme-omgeving mutualisme uit te werken. Ik stel dat we, om werkelijk voorbij de dichotomie tussen organisme en omgeving te gaan, moeten onderzoeken hoe interactie wordt begrepen — ofwel via een atemporele interactionistische benadering, ofwel via een transactionele benadering. De thesis stelt dat transactionele mutualiteit de ontologische basis biedt die nodig is om ecologische psychologie te introduceren.

Hoofdstuk 4 gaat dieper in op de ecologische psychologie en benadrukt dat, hoewel haar fundamentele principes geworteld zijn in mutualisme, de interpretatie van dat mutualisme verschilt per traditie. De stroming die het meest aansluit bij de transactionele visie die ik verdedig, is de sociohistorische benadering van ecologische psychologie.

Hoofdstuk 5 bouwt voort op recente ontwikkelingen die de sociale dimensies van perceptie centraal stellen. Binnen deze visie zijn affordances niet beperkt tot het onmiddellijke moment. We moeten afstand nemen van abstracte, lineaire tijdsconcepten en evolueren naar een uitgebreide, dynamische temporaliteit — een die het heden ziet als verstrengeld in de voortschrijdende stroom van praktische betrokkenheid. Dit is wat Van Dijk en Withagen (2015) het ecologische heden noemen: een dynamisch veld waarin handelingen en mogelijkheden wederzijds afhankelijk zijn over meerdere tijdsschalen.

Hoofdstuk 6 richt zich op methodologie en stelt dat we serieus moeten omgaan met de implicaties van dit ontologische perspectief voor filosofisch onderzoek. Ik bepleit dat een soortgelijke verschuiving nodig is binnen de filosofische psychologie en de filosofie van de geest. Als we het hierboven geschetste ontologische wereldbeeld serieus nemen, dan is terugkeren naar de ruwe grond van praktijken niet slechts een methodologische keuze, maar een filosofische noodzaak voor theorievorming. Een wending naar praktijk zou het onderzoek verankeren in de gesitueerde aard van echte betrokkenheid en alledaagse activiteiten, en erkennen dat onze praktijken onlosmakelijk verbonden zijn met de contexten waarin ze plaatsvinden.

Gezamenlijk leggen deze drie bewegingen — het centraal stellen van onbepaaldheid, het prioriteren van gesitueerde praktijken, en het aandacht geven aan fenomenen zoals ze ontstaan en zich ontvouwen — de basis voor een werkelijk wereld-betrokken ecologische psychologie.

Hoofdstukken 7 en 8 presenteren de empirische basis van de thesis, bestaande uit één gepubliceerd artikel en één ingediend manuscript. Deze hoofdstukken maken gebruik van etnografische data en tonen aan hoe de theoretische inzichten die in de thesis zijn ontwikkeld, voortkomen uit en verankerd zijn in wetenschappelijke praktijken uit de echte wereld.

Voorbije doctoraatsverdedigingen