Doctoraatsverdedigingen
Woon een doctoraatsverdediging bij of raadpleeg de voorbije verdedigingen
Het draait om de details: De fonetiek van fonologische categorieën in vroege spraakproductie - Jérémy Genette (25/08/2025)
Jérémy Genette
- Doctoraatsverdediging: 25 augustus 2025 om 15 uur
- UAntwerpen, Klooster van de Grauwzusters
- Promotoren: Steven Gillis en Jo Verhoeven
- Inschrijven via e-mail voor 15 augustus
Abstract
Dit proefschrift beschrijft hoe kinderen subtiele fonetische informatie verwerven als gevolg van een samenspel van linguïstische ontwikkeling en van biomechanische processen.
De productie van klinkers in de spraak van volwassenen is complex. Sprekers coördineren de beweging van verschillende articulatoren zoals tong of strottenhoofd. Zo geven ze informatie aan luisteraars die hen in staat stelt om bijvoorbeeld de [ɑ] in hand en de [ɔ] in hond te onderscheiden. Dit roept de vraag op of baby’s ook in staat zijn om gebruik te maken van die complexiteit, want ook zij moeten klanken zoals /ɑ/ en /ɔ/ kunnen maken.
Het nauwkeurig positioneren in de mond van de articulatoren is een primaire bron van informatie over welke klinker wordt geproduceerd. Maar onderzoek heeft ook aangetoond dat klinkers subtiele, secundaire informatie bevatten die helpt bij het onderscheiden van verschillende klinkers. Die informatie bestaat uit toonhoogtevariaties, ook wel Intrinsic Vowel Pitch (afgekort IF0) genoemd. De IF0 in de spraak van baby’s is grotendeels onontgonnen terrein.
In deze dissertatie werd de IF0 in de spraak van 30 baby’s tussen 6 en 24 maanden oud ontleed. Het materiaal bestond uit maandelijkse opnames van hun spontane spraak. De ontwikkeling van de IF0 werd onderzocht aan de hand van akoestische analyses van meer dan 30.000 klinkers. De resultaten tonen dat de IF0 aanwezig is in de vroegste spraakproducties en dus een automatisme is dat bepaald wordt door de anatomische structuur van het spraakkanaal en de articulatoren. Deze biomechanische verklaring van IF0 wordt verder ondersteund door de bevinding dat IF0 ook voorkomt in de spraak van kinderen met een gehoorstoornis en dat er geen duidelijk effect is van de gehoorstatus op het ontstaan van IF0.
Verrassend genoeg blijkt de IF0 duidelijker te worden naarmate de woordenschat aangroeit. Dat is mogelijk een strategie om de perceptuele onderscheidbaarheid van klinkers te vergroten, wat de verstaanbaarheid ten goede komt.
All Is Fish That Comes to the Net: Peasant Fishing on the English South Coast in the Turbulent Late Middle Ages - Lena Walschap (26/08/2025)
Lena Walschap
- Doctoraatsverdediging: 26 augustus 2025 om 17 uur
- Promotiezaal KU Leuven
- Promotoren: Maïka De Keyzer (KUL) en Tim Soens (UAntwerpen)
- Inschrijven via dit formulier voor 19 augustus
Abstract
Sommige middeleeuwse boeren waren ook vissers. Ondanks de lengte en verscheidenheid van de Engelse kustlijn, is het onderzoek naar de landbouw- en peasant geschiedenis van middeleeuws Engeland evenwel voornamelijk op het binnenland gericht gebleven. De geschiedschrijving over de visserij richt zich dan weer vooral op de schaalvergroting en commercialisering van de visserij in de loop van de middeleeuwen, waarbij wordt aangenomen dat kleinschalige visserij doorheen de tijd aan belang heeft ingeboet. In het veld van de rampengeschiedenis komen kustbewoners vaker aan bod, wat een beeld van de middeleeuwse kust als een overwegend gevaarlijke plek heeft gecreëerd. De kusten boden echter ook rijkdommen en kansen, waarvan vis een goed voorbeeld is. Door vissende boeren aan het plaatje toe te voegen, krijgen we een breder beeld van de diversiteit van “middeleeuwse vissers”, dat verder reikt dan de specialisten die maandenlang de kust verlieten. Belangrijker nog, het belicht de strategieën en mentaliteit van deze boeren, ook in de context van de verschillende turbulenties waarvoor de late middeleeuwen bekendstaan.
Op basis van administratieve documenten van meerdere manors en andere landgoederen in drie regio's aan de Engelse zuidkust, compileert dit onderzoek talrijke sporen van dergelijke boerenvisserijen, wat de veelvoorkomende aard ervan bevestigt, zelfs aan het einde van de middeleeuwen. Dit proefschrift beschrijft hoe visserijactiviteiten sterk werden aangepast aan de lokale context: kenmerken zoals de kustgeografie, sociale systemen, landbouwpraktijken en handelsmogelijkheden hadden allemaal invloed op het voorkomen en de organisatie van visserijactiviteiten door boeren. De combinatie van visserij en landbouw was ook cultureel verankerd, aangezien de toegang tot kennis en technologie via familiale- en gemeenschapsnetwerken verliep. Tot slot visten kustboeren niet uit noodzaak of wanhoop, maar omdat het aantrekkelijk voor hen was. Het was een systematisch toegepaste manier om hun inkomsten te diversifiëren, die vooral werd gewaardeerd omwille van het vermogen om risico's te minimaliseren en stabiliteit te creëren. In deze zin mag het voortbestaan en soms floreren van zulke boerenvisserijen niet worden beschouwd als het falen van deze visserijen om te commercialiseren. In plaats daarvan konden deze vissende boeren, in de juiste omstandigheden, net succesvol gebruik maken van de beschikbare middelen op de manier die hen het beste kon ondersteunen.