Letteren en Wijsbegeerte

Doctoraatsverdedigingen

Woon een doctoraatsverdediging bij of raadpleeg de voorbije verdedigingen

Blurry Scanning - Anton Cotteleer (19/10/2023)

Anton Cotteleer

  • 19 oktober 2023, 14u -16u, DE STUDIO
    • 13:30 - doors open - gathering in the 'Salon' (first floor)
    • 14:00 - guided tour in the exhibition ‘Out-of-Focus II’
    • 14:30 - doctoraatsverdediging - om de verdediging bij te wonen, graag een bericht aan: anton.cotteleer@ap.be
  • Promotoren: Gert Verschraegen (Universiteit Antwerpen), Ria De Boodt (Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen)

Abstract

The phantom statute of the unsharp, its relationship to our memories, its intimate character and openness for interpretation is what attracts Cotteleer in the blurry. After investigating the meaning of the blurry and the sharp within photography, he looked as a sculptor how the sharp and unsharp relate to sculpture. In this he developed a well-founded personal vision about 'the blurry' or the unsharp. In the project, he analysed how analogue family photos from the 1970s and 1980s, from both personal and anonymous photo albums, could become blurred and how this lack of focus determines our perception of the images. He created new photographs through the act of enlarging and cutting. These new images brought forth mysterious, occasionally broken shapes that were unrelated to the intended subject of the original family photo. They triggered unexpected emotions and memories that paved the way for new interpretations.Based on these new images, he created tactile sculptures and installations that are characterized by blurriness. How do sharpness-unsharpness relate to the memory that takes shape through visual media such as family albums? What is the role of focus and blurring in sculpture versus photography? And what is the impact of this effect on our memories and emotions? How does sharpness-unsharpness relate to the tactile space and how does 'being embodied' in a tactile environment relate to the sculptural? How does this relate to other media? These are just a few research questions he dealt with. By the exhibition ‘Out-of-Focus II’ at DE STUDIO and the publications ‘An Out-of-Focus Scan, part 1’ and ‘An Out-of-Focus Scan, part 2’ Cotteleer gives both visual and theoretical answers to the questions.

Reading Near and Far: Social and Material Intertextuality in James Joyce’s Library - Emily Bell (13/10/2023)

Emily Bell

Abstract

Welke verhalen gaan er schuil in een bibliotheek? Veelgelezen pagina's, gekregen boeken die nooit zijn geopend of verloren gegane volumes die we enkel kennen dankzij zijn leesnotities bevatten veel verschillende verhalen. Dit proefschrift beschrijft de fysieke en intellectuele bewegingen van James Joyce' leesontmoetingen om zijn bibliotheek en haar context te reconstrueren. Hoewel intertekstueel onderzoek zich op de theoretische en esthetische relaties tussen teksten heeft gericht, is er een praktische geschiedenis achter de verplaatsing en de verwerving van boeken die deze verschillende verbindingen mogelijk maken. Door een combinatie van methoden uit de genetische kritiek, boekgeschiedenis en historische contexten biedt dit proefschrift nieuwe inzichten in de relatie tussen James Joyce’ bibliotheek, werken en de context van hun creatie. Door de bibliotheek op deze manier te bekijken wordt een kant belicht die we vaak vergeten als we het hebben over zijn intertekstuele praktijk: het verhaal van zijn bibliografische omgeving.

Joyce, een Ierse schrijver uit de modernistische periode, maakte veelvuldig gebruik van aantekeningen in zijn schrijfproces van de romans, Ulysses (1922) en Finnegans Wake (1939) in het bijzonder. Veel van zijn leesnotities zijn bewaard gebleven in tientallen notitieboekjes die genetisch critici uitgebreid hebben bestudeerd om te begrijpen hoe citaten opnieuw werden gebruikt in zijn manuscriptontwerpen. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke wetenschappelijke interesse in de boeken, tijdschriften en kranten die Joyce gebruikte om zijn dichte intertekstuele werken te creëren, waarbij tot nu toe meer dan duizend leesbronnen voor de twee romans zijn gevonden. Joyce' bibliotheek bevat echter meer dan alleen de boeken die hij las of citeerde; er zijn nog veel meer boeken fysiek aanwezig, bewaard in verschillende academische instellingen als onderdeel van zijn archief. In dit doctoraatsproject worden voor het eerst al deze gegevens over Joyce' lectuur en boekenbezit samengebracht onder de paraplu van zijn 'levensbibliotheek'. De bespreking van dit proefschrift herwaardeert dus de mogelijkheden van het reconstrueren en analyseren van de bibliotheek van een schrijver en werpt zo een nieuw licht op Joyce's intertekstualiteit als een sociaal en materieel fenomeen ingebed in de geschiedkundige context.

Lees ook Emily Bells artikel op de faculteitsblog Bladspiegel

Subtitles for Access to Education: The impact of subtitles, subtitle language and linguistic proficiency on cognitive load, comprehension, reading and processing in different styles of asynchronous, online university lectures - Senne Van Hoecke (10/10/2023)

Senne Van Hoecke

Abstract

Online colleges spelen een belangrijke rol in hedendaags onderwijs. Deze colleges kunnen vaak op eender welk moment bekeken worden door studenten en kunnen ook een breder publiek bereiken. Om dit breder, multicultureel en meertalig publiek tevreden te stellen, gebruiken steeds meer hogescholen en universiteiten Engels als instructietaal. Het gebruik van Engels kan echter een negatieve impact hebben op studenten met een beperkte kennis van het Engels. Ondertiteling kan hierbij een redding zijn en kan deze taalbarrière verbreken, maar de impact van ondertiteling in verschillende online colleges is nog niet voldoende onderzocht. Bovendien bestaan er ook nog maar weinig richtlijnen rond het produceren van online lessen, wat er dus voor zorgt dat het voor docenten geen gemakkelijke taak is om een effectieve online les met ondertiteling te geven. Hoewel er wel enkele cognitieve theorieën bestaan die ondersteuning kunnen bieden, is verder onderzoek naar het effect van ondertiteling in verschillende colleges nodig.

Dit doctoraatsonderzoek bestudeert de impact van de aanwezigheid en de taal van ondertiteling op het begrip, de ervaren cognitieve belasting, het lezen en de cognitieve verwerking van verschillende vormen online colleges door studenten. Dit onderzoeksdoel dekt drie kennishiaten: (1) het effect van ondertiteling op begrip en cognitieve belasting in het onderwijs; (2) hoe ondertiteling gelezen en verwerkt wordt in verschillende contexten; en (3) hoe verschillende collegevormen in combinatie met ondertiteling het kijkgedrag en de verwerking van de les veranderen. Daarnaast presenteert dit doctoraatsonderzoek ook een nieuwe stapsgewijze aanpak om experimenteel onderzoek in het veld van audiovisuele vertaling voor te bereiden.

Dit onderzoek bestaat uit een aantal experimenten die een nieuwe methodologische aanpak voorleggen en twee hoofdexperimenten met eye tracking die een antwoord bieden op de bovenstaande kennishiaten. Het eerste hoofdexperiment werd uitgevoerd met Nederlandstalige studenten in België en onderzocht het effect van de aanwezigheid en de taal van ondertiteling (intralinguaal/Engels of interlinguaal/Nederlands) in twee verschillende collegevormen (talking head of voice-over PowerPoint presentatie). De focus lag hierbij voornamelijk op het begrip, de ervaren cognitieve belasting en de visuele aandacht van de studenten tijdens deze lesopnames. Bijkomend werden de studenten ook geïnterviewd om hun meningen over het gebruik van ondertiteling in verschillende lesopnames in kaart te brengen. Het tweede hoofdexperiment werd uitgevoerd met Engelstalige studenten in Australië en onderzocht het effect van Engelse ondertiteling in drie verschillende collegevormen (talking head, voice-over PowerPoint presentatie of een combinatie van beiden) op het begrip, de ervaren cognitieve belasting maar ook het kijkgedrag, het leesgedrag en de cognitieve verwerking bij studenten. Met deze twee experimenten, poogt dit onderzoek een antwoord te bieden op enkele vragen omtrent het gebruik van ondertiteling in verschillende online colleges.

‘Achter de computerschermen’: Het gebruik van een toetsaanslagregistratieprogramma voor tekstgenetisch onderzoek naar digitaal geschreven literatuur - Lamyk Bekius (6/10/2023)

Lamyk Bekius

Abstract

De digitale omgeving waarin hedendaagse literaire teksten worden geschreven, verandert de materialiteit van de bronnen voor genetische kritiek aanzienlijk, aangezien de gangbare tekstverwerkers de schrijfoperaties normaliter verbergen: toevoegingen worden vlekkeloos in de zin opgenomen, en verwijderde tekst ‘verdwijnt’ van het scherm. Dit maakt het moeilijk om het schrijfproces te reconstrueren, maar luidt dit ook het gevreesde einde van de tekstgenetica in?

Achter de computerschermen betoogt dat dit niet het geval zal zijn zolang de tekstgenetica zich aanpast aan het omgaan met digitale bestanden. Als een van de manieren waarop de tekstgenetica zich kan aanpassen aan het digitale tijdperk, onderzoekt de studie het gebruik van één methode in het bijzonder: het gebruik van een toetsaanslagregistratieprogramma – oftewel keystroke logging. Om de mogelijkheden van keystroke logging te verkennen, analyseert de studie de schrijfprocessen van Gie Bogaert, Jente Posthuma, Roos van Rijswijk, David Troch en Ellen Van Pelt. Deze schrijvers registreerden hun schrijfproces met behulp van de toetsaanslagregistratiesoftware Inputlog.

Door al deze keystroke logging data te bestuderen kunnen we het schrijfproces met een ongekende gedetailleerdheid bestuderen, inclusief de manier waarop de schrijver door de tekst heen beweegt en de opeenvolging van tekstproductie en revisie. Deze fijnmazigheid waarmee de ontwikkeling van de tekst kan worden gevolgd opent de deuren voor een nieuw soort onderzoek dat in deze studie nanogenetisch onderzoek wordt genoemd.

De nanogenese laat het onder andere toe om de werkmethoden en typgewoonten van de auteur te onderzoeken, alsook de triggers van tekstproductie en -revisie, aspecten van het ‘ontdekken’ tijdens het schrijven, en hoe bronnen worden getransformeerd naar gelang het schrijfproces vordert. De studie onderzoekt ook hoe tekstgenetische narratologie kan worden verrijkt met de keystroke logging data, doordat nu ook een gedetailleerde temporele dimensie in de analyse kan worden opgenomen. Er wordt onderzocht hoe en wanneer details van aspecten van de verhalende tekst in de tekst worden geïntegreerd en hoe ze in de loop van het schrijfproces veranderen. Als schrijvers bereid zijn om hun schrijfproces vast te leggen met een keystroke logging tool, lijkt de toekomst van de tekstgenetica vol mogelijkheden.

Structurele representaties bij late leerders van een tweede taal: Effecten van T2 vaardigheid en interventiemethoden - Edwige Sijyeniyo (6/10/2023)

Edwige Sijyeniyo

Abstract

Tijdens het leren van een tweede taal (T2) kunnen T2 leerders gebruikmaken van de syntaxis van hun eerste taal (T1) om gelijkaardige syntactische structuren te produceren in hun T2. De T2 kan echter ook syntactische structuren hebben die niet voorkomen in de T1 van leerders.  Daarom moeten T2 leerders nieuwe syntactische representaties ontwikkelen voor deze ongelijkaardige T2 structuren (Hartsuiker & Bernolet, 2017). Ik testte de predicties van Hartsuiker en Bernolets (2017) ontwikkelingsmodel van de verwerving van T2 syntaxis bij late leerders door middel van structurele priming. Hartsuiker en Bernolet veronderstellen dat T2 leerders aanvankelijk item-specifieke T2 representaties ontwikkelen voor nieuwe structuren in de T2, die zich dan geleidelijk ontwikkelen tot abstracte syntactische representaties. Deze abstracte T2 syntactische representaties worden uiteindelijk gedeeld met T1 syntactische representaties, wanneer de T1-T2 syntactische structuren gelijkaardig zijn. De auteurs stellen ook voor dat het abstractieproces wordt beïnvloed door T2 taalvaardigheid en de frequentie van T2 syntactische structuren. Ten slotte suggereren ze dat lexicale overlap tussen prime- en targetzinnen het leerproces bij beginnende T2 leerders kan vergemakkelijken.

Maar hoe leren late T2 leerders T2 syntactische structuren die verschillend zijn in de T1? Bovendien, welke rol speelt T2 vaardigheid in het abstractieproces van zulke T2 structuren? Verder is het mogelijk dat ongelijkaardige T2 syntactische structuren niet spontaan geproduceerd worden als er al een gelijkaardige T2-T1 syntactische structuur beschikbaar is voor de T2 leerder. In dit geval, kunnen interventies zoals werkwoordsoverlap tussen prime- en targetzinnen, en het verhogen van de frequentie van ongelijkaardige T2 syntactische structuren in de taalinput de productie van deze T2 syntactische structuren bevorderen?

Mijn bevindingen geven aan dat (i) late T2-leerders inderdaad beginnen met itemspecifieke representaties voor nieuwe structuren in de T2, met vroegere abstractie voor eenvoudigere structuren dan voor complexere structuren, (ii) T2-vaardigheid beïnvloedt het abstractieproces van T2 syntactische structuren, in het bijzonder voor infrequente structuren, of minder geprefereerde T2 syntactische structuren, (iii) het gebruik van werkwoordsoverlap kan de correcte formulering van ongelijke T2 syntactische structuren bevorderen, wat de productie van deze structuren verhoogt. Bovendien is het verhogen van het aantal minder geprefereerde T2 syntactische structuren in de taalinput een effectieve methode om deze structuren aan te leren aan late T2-leerders. (iv) Ten slotte speelt expliciete T2 instructie een belangrijke rol bij het voorspellen van structurele voorkeuren en structurele primingeffecten bij T2 leerders. Daarom stel ik een sterke(re) samenwerking voor tussen psycholinguïsten en taaldocenten om ons begrip van T2 syntactische verwerving te vergroten.

Hunting for Ambition: Princely Hunts, Sovereignty and the House of Savoy - Bruno Farinelli (29/09/2023)

Bruno Farinelli

Abstract

Onder invloed van de antropologie, de filosofie en de performative turn in de sociale wetenschappen zijn historici en politicologen begonnen met het heroverwegen van het begrip 'gezag'. Soevereiniteit wordt nu gezien als een voortdurende activiteit van het maken van claims. Het gevolg is dat de voortschrijdende machtsuitoefening bestudeerd kan worden aan de hand van ogenschijnlijk triviale activiteiten. Als er één van die activiteiten het verdient om bestudeerd te worden vanuit het perspectief van (het claimen van) soevereiniteit, dan is het wel de vorstelijke jacht.

Het zou zelfs moeilijk zijn om iets te bedenken dat geschikter is om tot een dieper begrip van de uitoefening van soevereiniteit te komen. Door de evolutie van de vorstelijke jacht over een lange periode te bestuderen, wil dit proefschrift bijdragen tot een nieuwe interpretatie van de uitoefening van soevereiniteit. Daartoe is een nieuwe benadering ontwikkeld om de manier waarop de jacht diende om het uitoefenen van macht te kwantificeren. De middelen die aan de jacht zijn toegekend bieden een instrument om de investeringen in - en dus de evolutie op lange termijn van - die representatie van de macht te meten. Ze laten niet alleen zien hoe vorstelijke grootsheid keer op keer werd geconstrueerd, maar ze onthullen ook hoe het symbolische geweld dat door de vorstelijke jacht werd uitgeoefend een middel was om macht op te bouwen.

Het Huis van Savoye staat centraal in deze analyse, omdat het twee centrale elementen combineert die het mogelijk maken om de banden tussen soevereiniteit en jacht te ontwarren: de ongewone hoeveelheid (sociaal-economische) primaire bronnen en de ambities van de dynastie en de terugkerende veranderingen in de status van de soevereiniteit van het vorstenhuis. De politieke evolutie van het Huis van Savoye tussen de zestiende en het einde van de achttiende eeuw stelt ons in staat om de verschillende fasen te volgen van een dynastie die gedwongen werd om de territoriale, politieke en symbolische banden van haar soevereiniteit opnieuw op te bouwen. Pas toen de interne breuk die door deze conflicten was ontstaan was overwonnen, slaagde het Huis van Savoye erin om de status van koninklijk huis te bereiken. De prinselijke jacht stond centraal in deze cycli van geclaimde soevereiniteit als een instrument om macht op te bouwen, uit te oefenen en tot uitdrukking te brengen.

Voorbije doctoraatsverdedigingen