I.s.m. Sara Backx (Dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding), Saana Haddouchi (Team Diversiteit) en Els Tanghe (Academische Lerarenopleiding en Centrum Nascholing Onderwijs)

Coaching van studenten is niet meer weg te denken uit het hoger onderwijs: door maatschappelijke evoluties is de vraag naar begeleiding van studenten de laatste jaren erg toegenomen. Denk aan de flexibilisering en haar geïndividualiseerde trajecten, aan de abrupte overstap naar volledig afstandsonderwijs, … en aan de druk die telkens met deze evoluties gepaard gaat. Of je nu studiebegeleider, docent of assistent bent, ook jij kan een belangrijke impact hebben bij het gericht ondersteunen van studenten. Coaching kan dan een handig hulpmiddel zijn bij het faciliteren van leren bij je studenten. 

Coaching vs. therapie

Bij coaching ga je de student begeleiden bij een praktische of organisatorische uitdaging (taak), waarbij een emotionele component (mens) een rol kan spelen, maar niet de hoofdrol. Coaching gaat dus uit van een ontwikkelingsvraag, waarbij taak én mens hand in hand gaan. Het verwerven van kennis, vaardigheden en attitudes (i.e. competenties) zou je kunnen zien als de taak/het doel voor de student. Als een student echter te veel barrières ervaart op emotioneel vlak, dan kan dit het leren in de weg staan en is inzetten op het psychologische/emotionele aspect noodzakelijk. Maar wanneer wordt coaching dan juist therapie? Psychotherapie is aan de orde wanneer het mensgerichte primeert. De student heeft met andere woorden geen ontwikkelingsvraag, maar een duidelijke hulpvraag waarbij emoties op de voorgrond staan.

Grondhouding van de coach

Als coach neem je een onderzoekende houding aan en zorg je ervoor dat de student zelf mogelijke oplossingen overweegt. Je neemt dus het verkennen van oplossingen als uitgangspunt voor het gesprek en je probeert dit niet te beperken tot enkel het verkennen en het uitdiepen van het probleem.

Wees je als coach ook bewust van je eigen referentiekader. Dit is de bril waardoor je naar de student kijkt, die gekleurd is door jouw eigen ervaringen, normen en waarden. Vanuit dat referentiekader ga je immers ook coachen: dit heeft  impact op jouw inbreng tijdens het gesprek, de vragen die je stelt, de ideeën die je aanbrengt, jouw perceptie van de situatie, …

Hoe voer je een coachend gesprek?

De basis van elk gesprek is luisteren, samenvatten en doorvragen (Donders, 2016). Hieronder vind je zeven gesprekstechnieken die je hierbij kunnen helpen.

​1. Geef de ander ruimte

Het is belangrijk om erop te letten dat je de student laat uitspreken voor je zelf begint met praten. Op die manier creëer je ruimte voor de student om met zijn of haar verhaal naar buiten te komen, zich welkom te voelen bij jou en erken je de student.

2. Maak gebruik van stiltes

Een stilte hoeft niet altijd ongemakkelijk te zijn. Het is belangrijk om regelmatig te vertragen in een gesprek. Het zet jullie beiden even in een positie waarbij je de dingen kan laten bezinken. Vaak zal je gesprekspartner weer beginnen praten en zinvolle informatie meegeven. Een stilte kan met andere woorden zinvolle reacties uitlokken.

3. Vat samen in vraagvorm

Samenvatten tijdens het gesprek zorgt ervoor dat je je steeds afvraagt wat de essentie is van wat de ander wil zeggen. Door samen te vatten in vraagvorm stimuleer je je gesprekspartner om je te bevestigen of te corrigeren, zodat je zeker bent dat je de ander correct begrijpt. Vat regelmatig samen tijdens en zeker ook op het einde van het gesprek.

4. Reflecteren zonder oordeel

Reflecteren zonder oordeel betekent dat je je verplaatst in de positie van je gesprekspartner. Als persoon kan je jezelf nooit losmaken van een oordeel, dat is menselijk en dat hoeft ook niet. Wat je wel het best doet wanneer je actief wil luisteren, is om afstand van dit oordeel te nemen en het ook echt als een oordeel te zien, niet als een waarheid.

5. Vermijd suggestieve vragen

We hebben vaak de neiging om al snel een sturende rol op te nemen en de student te voorzien van (goedbedoeld) advies. Bij het gebruik van suggestieve vragen klinkt in je vraagstelling echter het gewenste antwoord al door. Dit is af te raden, omdat je zo niet tot effectieve communicatie komt en niet weet of de student sociaal wenselijk antwoordt, dan wel of deze het daadwerkelijk met jou eens is.

6. Open vragen

Tijdens een coachinggesprek is het zinvol om open vragen te stellen, waarbij de student de ruimte krijgt om te vertellen wat deze belangrijk vindt. Deze vragen gaan verder dan een ja-neen antwoord en polsen naar ruimere informatie. Een open vraag begint vaak met ‘wat’, ‘hoe’, ‘wanneer’, ‘in hoeverre’ of ‘waarom’.

7. Doorvragen

Om beter zicht te krijgen op de situatie van de student is het belangrijk om door te vragen. Je toont op die manier bovendien je interesse en betrokkenheid. Ook wanneer je de indruk hebt dat de student tijdens het gesprek aan de oppervlakte blijft, is het belangrijk om door te vragen. Als een student vrij passief aanwezig blijft, kan je jezelf de vraag stellen of je wel genoeg hebt doorgevraagd door middel van open vragen.

Grenzen en doorverwijzen

Tijdens een coachend gesprek met een student is het belangrijk om een juist evenwicht te vinden tussen nabijheid en afstand en zo de wederzijdse grenzen te bewaken. 

Enerzijds is nabijheid van belang. Je wil de student helpen en een zekere inleving en betrokkenheid daarbij is nodig om aansluiting te vinden bij de behoeften van de student. Wanneer je echter te close wordt of alles voor de student wil oplossen, kan je door te zorgzaam te willen zijn overbetrokken raken en op die manier een grens overschrijden. Hou dus in je achterhoofd dat ondersteunen niet noodzakelijk hetzelfde is als alles willen oplossen. Anderzijds is de juiste afstand bewaren even belangrijk. Dat gaat over de ruimte die je de student en jezelf geeft. Niet alleen letterlijk of fysiek, maar ook mentaal. Geef je te weinig ruimte, dan overschrijd je de grens van de student en daarmee ook je eigen grens. Je kan bijvoorbeeld op een agressieve wijze over de grens van een student gaan wanneer je te sturend, dominant of te direct bent.

Wanneer je als coach zou merken dat er een grens wordt overschreden bij de student/bij jezelf of wanneer je zelf niet over de gepaste expertise beschikt om de student verder te ondersteunen, dan kan je het best opteren voor doorverwijzing. Hoe je dit het best aanpakt lees je onder andere in de uitgebreide versie van de onderwijstip!