Letteren en Wijsbegeerte

Doctoraatsverdedigingen

Woon een doctoraatsverdediging bij of raadpleeg de voorbije verdedigingen

1400 Un fortunoso anno: toekomstdenken en risico in Laat-Middeleeuws Venetië - Nicolò Zennaro (9/05/2025)

Nicolò Zennaro

  • Doctoraatsverdediging: 9 mei 2025 om 15 uur
  • Klooster van de Grauwzusters
  • Promotoren: Jeroen Puttevils en Francesco Guidi Bruscoli
  • Inschrijven via nicolo.zennaro@uantwerpen.be

Abstract

De afgelopen jaren heeft onderzoek aangetoond hoe kapitalistische economische actoren hun toekomstverwachtingen creëren en gebruiken om risico’s in hun onderneming te vermijden, het hoofd te bieden en te overwinnen. Deze toekomstgerichte attitude van handelaren wordt beschouwd als één van de voornaamste drijfveren van het kapitalisme. Volgens economische historici werd, tussen de tiende en de veertiende eeuw, de geboorte van het kapitalisme geleid door de diepgaande veranderingen in het toekomstdenken van middeleeuwse mensen. Gedurende deze periode evolueerde het beeld van de toekomst voor middeleeuwers van een eschatologische, vaststaande tijd, geconditioneerd door het concept van het Laatste Oordeel, naar een perceptie van een meer aardse en open tijd. Deze fundamentele verandering maakte de toekomst in de ogen van middeleeuwse economische actoren tot een tijd van mogelijkheden, waarin de inherente onzekerheid van de handel gedeeltelijk gekwantificeerd kon worden en werd gezien als een winstmogelijkheid voor zakenlieden. Historici hebben de link tussen toekomstdenken, kapitalisme en risico uitsluitend vanuit een collectief oogpunt onderzocht of door zich te richten op de vroegmoderne en moderne perioden. Mediëvisten verwaarlozen de

analyse van dit fenomeen vanuit een individueel perspectief. Dit proefschrift vult deze historiografische lacune door te bestuderen hoe middeleeuwse kooplieden toekomstverwachtingen van hun zakelijke en privéleven creëerden en gebruikten om risico’s of rampen te vermijden, het hoofd te bieden en te overwinnen. Hiertoe analyseerde ik de correspondentie van twee Florentijnse kooplieden, Bindo Piaciti en Bartolo Zati, en Paris Soranzo, een Venetiaanse koopman en patriciër, met betrekking tot de Rialtomarkt tussen 1389 en 1411. Het onderzoek bekeek en vergeleek het toekomstdenken van deze zakenlieden in hun dagelijkse activiteiten, maar ook in een periode die zij als ontwrichtend en rampzalig beschouwden voor hun zakelijke en privéleven: het Fortunoso Anno van 1400. In dit jaar werd de Venetiaanse gemeenschap getroffen door verschillende diepe crises die hun economisch en privéleven sterk beïnvloedden. Kooplieden bestempelden deze gebeurtenissen als “gran danni” (grote schades). Dit proefschrift richt zich op de wijze waarop kooplieden hun toekomstverwachtingen inzetten om het hoofd te bieden aan wat zij beschouwden als de drie grootste risico’s in deze periode: een pestepidemie die in enkele maanden 16.000 slachtoffers eiste, een schipbreuk die een aanzienlijk verlies voor de stedelijke economie veroorzaakte en een oorlog die de handelsroute tussen Venetië en het Midden-Oosten verstoorde.

The Demand of the Invisible Hand: The consumer revolution and social inequality in the (pre)modern metropolis - Bas Spliet (14/05/2025)

Bas Spliet

  • Doctoraatsverdediging: 14 mei 2025 om 15 uur
  • FelixArchief
  • Promotoren: Bruno Blondé (UAntwerpen) en Wouter Ryckbosch (VUB)
  • Inschrijven via bas.spliet@uantwerpen.be

Abstract

Deze doctoraatsverhandeling confronteert twee stromingen in de literatuur over de sociale en economische geschiedenis van Noordwest-Europa in de vroegmoderne tijd: de consumptierevolutie en sociale ongelijkheid. De eerste stroming richt zich op de observatie dat de consumptiepatronen en het materiële comfort van een groeiend aandeel van de (stedelijke) huishoudens in deze regio uitbreidde in elke opeenvolgende generatie tijdens deze overgangsperiode. De tweede denkrichting is minder optimistisch en versterkt met de waarneming van toenemende inkomens- en vermogensongelijkheid in de eeuwen voorafgaand aan de industriële revolutie het deprimerende beeld van lage levensstandaarden uit de literatuur over reële lonen. Verzachtte de consumptierevolutie de sociale impact van groeiende economische ongelijkheid, zoals een eerste generatie van onderzoekers impliceerde zonder deze vraag expliciet te stellen? Of werden sociale ongelijkheden gereproduceerd, zoals een recentere generatie Vlaamse historici heeft betoogd op basis van bewijs uit verschillende steden van de Lage Landen die in verval waren geraakt tegen de achttiende eeuw. Deze thesis onderzoekt daarentegen consumptieontwikkelingen in de belangrijkste commerciële metropolen van het tijdperk: in de eerste plaats Amsterdam, maar ook Antwerpen en Londen.

Het proefschrift is opgebouwd rond een reeks van vijf (bijna) gepubliceerde artikelen. Deze worden voorafgegaan door een inleiding en gevolgd door een afsluitend hoofdstuk dat niet bedoeld is voor afzonderlijke publicatie. De vijf teksten pogen bij te dragen aan verschillende subdisciplines, terwijl het laatste hoofdstuk een direct antwoord op de onderzoeksvraag beoogt. In de laatste analyse plaats ik toenemende keuzevrijheid – voor het eerst benadrukt door Jan de Vries – opnieuw in de kijker als een definiërende karaktereigenschap van ontluikende consumptiesamenlevingen. Ik betoog dat de consumptierevolutie net zo sterk gekenmerkt was door groeiende diversiteit en individualiteit als door toenemende uniformiteit en aanhoudende ongelijkheid. Zowel vanuit het perspectief van de agency van consumenten als in de sociale spreiding van consumptiegoederen besluit ik dat de consumptierevolutie de sociale impact van stijgende economische ongelijkheid verlichtte – maar alleen onder de voorwaarde van stabiele koopkracht.

The traditions of mandolin music in the regions of Asia Minor, Athens, the Ionian Islands and Crete - Maria en Elina Markatatou (15/05/2025)

Maria en Elina Markatatou

  • 15 mei 2025, De Singel - Witte zaal - registreren niet nodig 
    • 16:00 - 17:40  Presentatie & Openbare verdediging (voertaal Engels)
    • 17:40 - 18:20  Concert
    • 18:20 - 19:10  Deliberatie, laudatio en afsluiting
    • 19:10 - 21:00  Receptie
  • Promotoren: Marc Jacobs (Universiteit Antwerpen), Liselotte Sels en Yves Senden (Koninklijk Conservatorium Antwerpen) 

Abstract

This study examines the mandolin’s presence, repertoire, and performance practices in three regions—Athens, the Ionian Islands, and Crete—as well as among Greek-speaking communities of Asia Minor. Each region has developed distinct mandolin-playing practices shaped by historical, social, and cultural influences. Despite their significance, these practices remain underexplored in academic research.

Employing a multidisciplinary methodology that integrates archival research, fieldwork, and artistic experimentation, the study explores the mandolin's role in these musical environments and its evolution from the late 19th century to the present. Historical and contemporary sources—including early recordings, manuscripts, oral histories, and performance practices— are examined to comprehensively understand these traditions.

The research focuses on several key areas:

  • The mandolin’s role in the urban musical landscape of late 19th- and early 20th-century Athens and among Greek-speaking communities of Asia Minor, particularly in relation to Estudiantina ensembles in Asia Minor and Mandolinates in Athens.
  • The repertoire and performance practices of the Ionian Islands, particularly kantades and their connection to local mandolin ensembles. 
  • The integration of the mandolin into Cretan musical practices, especially in relation to dance music and informal gatherings (parea). 

This study addresses critical questions, such as: What are the characteristic performance techniques and musical idioms associated with these traditions? How have oral and written transmission processes shaped their repertoire and playing styles? What role has the mandolin played in the broader cultural and musical networks of these regions? How can artistic research methodologies contribute to understanding and disseminating these practices today?

As an artistic research project, the study engages with these traditions not only through historical inquiry but also through performance-based methods. By reconstructing repertoire, experimenting with playing techniques, and developing new approaches to teaching and interpretation, the research contributes to the transmission and revitalisation of these musical practices. The findings are disseminated through concerts, workshops, and educational materials, fostering cross-cultural engagement and contemporary artistic applications.

This research is conducted as a twin PhD, with each dissertation focusing on different aspects of these traditions. One dissertation examines the repertoire and performance practices of the Ionian Islands and Greek-speaking communities of Asia Minor, particularly how the mandolin was used in urban musical life before the Asia Minor Disaster of 1922 and how its traditions continued among musicians who immigrated to Greece. The other dissertation investigates the mandolin’s presence in Athens and Crete, exploring its historical role in Athenian Mandolinates and its integration into living musical traditions in Crete. By integrating historical analysis, performance studies, and artistic research, this study enhances the understanding of how these traditions developed, how they continue to evolve, and how they can be communicated to new audiences within and beyond Greece.

Biography

Elina and Maria Markatatou are mandolinists, educators, and artistic researchers based in Antwerp, Belgium. Originally from Heraklion, Crete, they both studied mathematics at the University of Ioannina while receiving formal music education in harmony and counterpoint at the Filippos Nakas Conservatory. Early in their careers, they performed extensively across Greece, engaging with a broad repertoire of urban and regional music traditions. 

In 2013, they moved to Belgium to pursue advanced studies in mandolin performance at the Royal Conservatoire of Antwerp under the guidance of Professor Gerda Abts. Both obtained Bachelor and Master of Arts degrees in Music with distinction. Their Master’s research explored the four distinct traditions of mandolin music in Greece and laid the groundwork for their current doctoral projects.

Since 2019, they have jointly conducted PhD research in the Arts at the Royal Conservatoire and University of Antwerp. Their research focuses on the mandolin repertoire and performance practices of the Ionian Islands, Crete, Athens, and the Greek-speaking communities of Asia Minor. Their methodology draws on artistic research principles and combines embodied performance, transcription, archival investigation, and collaboration with musicians. Through this practice-led approach, they explore idiomatic techniques, processes of transmission, and the interplay between oral and written sources.

Alongside their research, they teach mandolin, chamber music, and music initiation at several music academies across Flanders. Beyond their academic work, Maria and Elina have given concerts, workshops, and masterclasses in Belgium, the Netherlands, Germany, Ukraine, and Greece. Their artistic projects include performances, collaborations with ensembles and mandolin orchestras, and educational initiatives engaging international participants.

La Grande Bouffe - uitdagingen in de uitvoering van muzikale komedie - Stijn Saveniers (24/05/2025)

Stijn Saveniers

  • 24 mei 2025, HERMESstudio Wijnegem - graag HIER uw aanwezigheid bevestigen
    • 19:00  Deuren open
    • 19:30  Presentatie en verdediging
    • 21:30  Receptie
  • Voertaal: Engels
  • Promotoren: Bart Eeckhout, Marlies De Munck (Universiteit Antwerpen), Frank Agsteribbe (Koninklijk Conservatorium Antwerpen) 

Abstract

Deze studie onderzoekt de werking en effectiviteit van muzikale humor binnen de operette, met als doel de intrinsieke kenmerken en structurele elementen te identificeren die bijdragen aan het komische in muziek. Aangezien bestaande analysemethoden onvoldoende bleken om de complexiteit van muzikale humor in dit genre te vatten, werd een op maat gemaakte analysemethode ontwikkeld. Deze methode, geïnspireerd door constructivistische grondslagen, biedt een systematisch kader voor het analyseren van humoristische elementen in muzikale composities en uitvoeringen.

Centraal in het onderzoek staat de ontwikkeling van een taxonomie van ‘muzikale humortechnieken’, waarin uiteenlopende compositorische en uitvoerings-gerelateerde aspecten worden gecategoriseerd en geanalyseerd. Deze taxonomie biedt een diepgaande en gedetailleerde classificatie van technieken die bijdragen aan de komische constructie van operette.

Ter valorisatie van de taxonomie en de analysemethode worden drie casestudies uitvoerig onderzocht: La Périchole (Offenbach), Une Ruse de Pierrette (Dell’Acqua) en Brueghelkermis (Kennes). Deze casestudies bestrijken verschillende historische en culturele contexten, waardoor de toepasbaarheid en veelzijdigheid van de voorgestelde analysemethode op diverse operette-repertoires wordt getoetst. De vergelijking van deze werken biedt waardevolle inzichten in de compositorische strategieën en performatieve keuzes die bijdragen aan de humoristische werking binnen het genre.

Door deze systematische aanpak draagt de studie bij aan de wetenschappelijke theorievorming over muzikale humor en biedt het een vernieuwend perspectief op de uitvoering van operetterepertoire. Het onderzoek onderstreept de unieke dramaturgische rol van muziek in komische contexten en benadrukt het belang van een performatief bewustzijn in de interpretatie van muzikale humor.

Biografie

Stijn Saveniers is een Belgische dirigent, onderzoeker en coach met een bijzondere focus op komische opera en muziektheater. Hij is artistiek leider van Volksopera, een Antwerps initiatief dat zich toelegt op het bewaren en innoveren van het komische repertoire.

Als doctoraatsonderzoeker aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen, ARIA en het Orpheus Instituut (docARTES) onderzoekt hij het gebruik van humor in operette. In mei 2025 verdedigt hij zijn proefschrift, La Grande Bouffe: uitdagingen in de uitvoering van muzikale komedie, met een uitvoering van fragmenten uit de Belgische operette Brueghelkermis.

Saveniers studeerde in Leuven en Maastricht, waar hij masterdiploma’s behaalde in cello en orkestdirectie. In Maastricht werd hem de Hustinckxprijs toegekend. Zijn werk bestrijkt opera, operette, oratorium en hedendaagse muziek, met onder meer samenwerkingen met het HERMESensemble en de Biënnale van Venetië.

Sinds 2023 is hij docent aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen, waar hij als repertoirecoach verbonden is aan de zangafdeling. Daarnaast werkt hij mee aan kritische uitgaven voor het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek.

Een verhaal met een staartje: Onderzoekingen over de Middelnederlandse Parthonopeus van Bloys, gevolgd door een synoptische uitgave van alle bekende handschriftfragmenten - Viorica Van der Roest (26/05/2025)

Viorica Van der Roest

Abstract

De dertiende-eeuwse Middelnederlandse ridderroman Parthonopeus van Bloys - een bewerking van de twaalfde-eeuwse Oudfranse roman Partonopeus de Blois - vertelt het verhaal van de zesde-eeuwse held Parthonopeus en zijn geliefde Melior. Door een fout van Parthonopeus raakt hij zijn geliefde kwijt, maar uiteindelijk lukt het hem om een toernooi om Meliors hand te winnen. De oorspronkelijke Oudfranse roman heeft nog een aanvulling gekregen, die ook in de Middelnederlandse bewerking is opgenomen. Hierin valt de belangrijkste tegenstander van Parthonopeus in het toernooi, de sultan van Perzië, het rijk van Melior binnen om haar alsnog als echtgenote op te eisen: het startpunt voor een oorlog.

De Middelnederlandse Parthonopeus is overgeleverd in een groot aantal fragmenten, die afkomstig zijn uit vijf Middelnederlandse handschriften en een Ripuarisch handschrift. Vanwege het tot nu toe ontbreken van een moderne editie gaat dit onderzoek vergezeld van een diplomatische editie van alle bekende fragmenten, inclusief uitgebreide handschriftbeschrijvingen, dateringen van de Middelnederlandse handschriften, en lokaliseringen van zowel de taal van de auteur als die van de kopiisten van de Middelnederlandse handschriften.

Het slot van de Parthonopeus van Bloys lijkt het originele werk van de Middelnederlandse bewerker: zijn Oudfranse voorbeeldtekst was waarschijnlijk onvoltooid. In het Middelnederlandse slot is een duidelijke invloed van de retorica aan te wijzen. Thematisch legt de bewerker verbanden met de oorspronkelijke Oudfranse Partonopeus, waarin vooral de hoofse liefde centraal stond. Het Middelnederlandse slot laat zo een bewust ontwerp zien, waarin hoofse minne als literaire drijvende kracht het uiteindelijk wint van krijgslust. De manier waarop de bewerker zijn zelf geschreven slot thematisch laat aanhaken bij de oorspronkelijke Oudfranse Partonopeus en de zorgvuldige opbouw en uitwerking ervan zorgen ervoor dat het verhaal op een bevredigende manier wordt afgerond.

Voorbije doctoraatsverdedigingen