Doctoraatsverdedigingen
Woon een doctoraatsverdediging bij of raadpleeg de voorbije verdedigingen
Algoritmes oordelen: Een analyse van politieke subjectiviteit in algoritmische publieke ruimten met Arendt en postfenomenologie - Anthony Longo (19/06/2025)
Anthony Longo
- Doctoraatsverdediging: 19 juni 2025 om 15 uur
- Hof van Liere: Frederik de Tassiszaal
- Promotoren: Arthur Cools en Geert Van Eekert
- Inschrijven via anthony.longo@uantwerpen.be
Abstract
De verwevenheid van technologie en politiek is zo oud als het politieke leven zelf. Doorheen de geschiedenis heeft de ‘publieke sfeer’ steevast vertrouwd op media en technologieën om zaken zichtbaar en publiek te maken—van de drukpers tot televisie en het internet heeft elk medium op zijn eigen manier bepaald hoe gebeurtenissen politieke en publieke aangelegenheden worden en hoe burgers daarop reageren. De opkomst van algoritmes op sociale media lijkt deze dynamiek echter fundamenteel te hebben veranderd. In tegenstelling tot traditionele media, structureren algoritmen real-time en van achter de schermen wat verschijnt, voor wie, en in welke context. Dit heeft geleid tot de groeiende bezorgdheid dat algoritmes niet alleen de publieke sfeer hervormen, maar zelfs haar bestaanscondities ondermijnt. Filosofen en sociale wetenschappers waarschuwen voor filterbubbels, datagestuurde manipulatie en het verlies van een gedeelde werkelijkheid, wat bijdraagt aan een wijdverspreid crisisdiscours. Sommigen stellen dat algoritmische mediatie het publiek passiever heeft gemaakt, waarbij politieke handelingsvrijheid steeds meer overschaduwd wordt door ondoorzichtige, winstgedreven systemen. Deze studie onderzoekt deze claims kritisch en stelt de vraag: Hoe bemiddelen algoritmische systemen de publieke sfeer en wat betekent dit voor het politiek oordeels- en handelingsvermogen? In plaats van de dominante crisisnarratief te volgen, verken ik hoe algoritmische publieken niet louter ruimtes van verval zijn, maar dynamische sites waarin politieke subjectiviteit voortdurend wordt onderhandeld. Op basis van het werk van Hannah Arendt en postfenomenologie heronderzoekt dit proefschrift de mediatieprocessen waarbinnen politiek handelen en oordelen tot stand komen in algoritmische omgevingen. In plaats van algoritmen te beschouwen als neutrale tools of deterministische krachten, betoog ik dat ze een ‘processual in-between’ totstandbrengen: een instabiele ‘tussenruimte’ waarin politieke subjectiviteit wordt gevormd door interacties tussen mensen en algoritmes. Algoritmische omgevingen verstoren het traditionele verband tussen materialiteit en publieke zichtbaarheid, wat een herziening vraagt van wat het betekent om te verschijnen, te handelen en te oordelen in een digitaal tijdperk. Door een theorie van technologische mediatie te integreren in Arendts politieke theorie, daagt deze studie de wijdverspreide ‘black box’-metafoor van algoritmes uit door de focus te verschuiven van algoritmische ondoorzichtigheid naar de relaties tussen sociale mediagebruiker en algoritmes. Zo wordt zichtbaar hoe technologieën niet alleen publiek discours mede vormgeven, maar ook de manieren beïnvloeden waarop individuen zichzelf en anderen als deel van een publiek (h)erkennen.
Handicap, doofheid en mediatoegankelijkheid in de Arabische wereld - Ghanimeh Saleh El-Taweel (19/06/2025)
Ghanimeh Saleh El-Taweel
- Doctoraatsverdediging: 19 juni 2025 om 11 uur
- Online
- Promotoren: Anna Jankowska (UAnwerpen), Nina Reviers (UAntwerpen) en Joselia Neves (Universidade Aberta)
Abstract
Deze thesis buigt zich over Ondertiteling voor D/doven en slechthorenden (SDH) en Mediatoegankelijkheid (MA) in de Arabische wereld, vanuit het perspectief van Actor-Netwerk Theorie. Het doel is om drie onderzoeksvragen te beantwoorden: (1) hoe wordt doofheid geconceptualiseerd in de Arabische wereld, binnen het kader van beperking en handicap? (2) Hoe beleven personen die D/doof zijn hun identiteit, hun sociale status, de beschikbare communicatiemogelijkheden en hoe staan ze tegenover mediatoegankelijkheid? (3) Wat is het huidige aanbod inzake mediatoegankelijkheid in de Arabische wereld? Om deze vragen te beantwoorden, onderzoekt deze thesis de interacties tussen drie primaire sociale actoren - wetgeving, personen met een auditieve beperking en mediatoegankelijkheid. De bevindingen onthullen significante tekortkomingen in de wetgeving rond handicap, die meestal een biomedisch model volgt in plaats van een mensenrechtenmodel, wat resulteert in beperkte implementatie ondanks officiële toezeggingen aan internationale verdragen.
Het onderzoek bestaat uit drie fasen. In de eerste fase werden nationale wetgevingen geanalyseerd. In de tweede fase, werd een participatieve aanpak toegepast om de ervaringen van D/dove mensen in Qatar te documenteren, waarbij drempels op het gebied van communicatie, onderwijs en werkgelegenheid aan het licht kwamen. De focusgroepdiscussies met D/dove personen in Qatar, weerspiegelen bredere regionale trends. Ze trekken de gemedicaliseerde visies op doofheid in twijfel en leggen de nadruk op de culturele en taalkundige identiteitsvorming van D/dove persoon.
In de derde fase van dit onderzoek, werd de toegankelijkheid van media via SDH in de Arabische wereld onderzocht door een breed scala aan mediakanalen te monitoren. Dit werd aangevuld met interviews met ondertitelprofessionals en met een analyse van de ondertitelingsdiensten die beschikbaar zijn voor D/dove kijkers. De bevindingen wijzen op een aanzienlijk tekort aan SDH-voorzieningen binnen Arabischtalige media. Netflix biedt steeds meer SDH aan bij Arabische films en series, terwijl regionale omroepen dergelijke diensten vaak verwaarlozen.
Deze thesis pleit voor de uitbreiding en verbetering van SDH-diensten, de verbetering van kwaliteitsnormen en de erkenning van toegankelijkheid als een fundamenteel recht in de Arabische wereld. Het benadrukt de dringende behoefte aan wettelijke hervormingen, culturele validatie van D/dove identiteit en meer investeringen in toegankelijkheid om zinvolle inclusie te bevorderen. Door toegankelijkheid te zien als een systemisch probleem dat gecoördineerde actie vereist van beleidsmakers, media-instellingen en de Dovengemeenschap, draagt deze studie bij aan onderzoek op het kruispunt van Mediatoegankelijkheid en Disability Studies.
Enquêtes diffractives et dramaturgies intra-actives: Les agents robotiques dans les arts vivants autres qu'humains - Julie-Michèle Morin (19/06/2025)
Julie-Michèle Morin
- Doctoraatsverdediging: 19 juni 2025 om 9 uur (Montréal)
- Online
- Promotoren: Jean-Marc Larrue (University of Montréal) en Kurt Vanhoutte (UAnwerpen)
Abstract
Dit proefschrift onderzoekt hoe de podiumkunsten fungeren als proeflocaties voor het kritisch bevragen van robottechnologieën en hun sociopolitieke implicaties. Uitgaande van de premisse dat robots actief bijdragen aan de co-constructie van menselijke culturen, wordt gekeken hoe hedendaagse dramaturgieën relaties tussen mens en robot ensceneren die in staat zijn technosolutionistische, technopatriarchale, technoracistische en technokapitalistische narratieven te destabiliseren. Aan de hand van het concept van diffractief onderzoek voor de observatie van intra-actieve dramaturgieën van robots, stel ik methodologische trajecten voor om de discursieve materialiteit van robots op het toneel en de culturele en politieke samenhang die deze configuraties onthullen te analyseren. Door het bestuderen van werken van Kris Verdonck, Sun Yuan en Peng Yu, Hirata Oriza, Stefan Kaegi, Bill Vorn, Louis-Philippe Demers en Éric Minh Cuong Castaing, benadrukt dit onderzoek hoe deze kunstenaars de mens-robotrelaties opnieuw vorm geven door de dominante assen van robot-innovatie te ondermijnen: arbeidsoptimalisatie, zorg-automatisering en robotisering van samenwerking. Deze performances brengen alternatieve, bredere, meervoudige en solidaire manieren van samenzijn aan het licht door af te wijken van de neoliberale efficiëntielogica en de toxiciteit van vertrouwdheid en normaliteit die inherent is aan robotica zichtbaar te maken. Dit onderzoek nodigt uit tot een heroverweging van onze politieke verantwoordelijkheden ten opzichte van technologieën en vraagt zorg te dragen voor onze robotische denkbeeldigen. Het pleit voor het erkennen van technologische agency om gevoeligere, bewustere en duurzamere relaties te bouwen tussen mensen, robots en de culturele ecosystemen waarin we evolueren.
Dont make me guess: Automatically detecting and naming topics in large collections of text - Andriy Kosar (26/06/2025)
Andriy Kosar
- Doctoraatsverdediging: 26 juni 2025 om 15 uur
- UAntwerpen Stadscampus, Hof van Liere
- Promotoren: Walter Daelemans en Guy De Pauw
- Inschrijven via andriy.kosar@uantwerpen.be
Abstract
Met het snel toenemende volume aan informatie is het essentieel geworden om gegevens te categoriseren voor analyse en beheer. Een van de technieken die dit mogelijk maakt is het gebruik van "onderwerpen": semantische snelkoppelingen die ons in staat stellen teksten te labelen, ze te groeperen op label, relevante teksten te vinden, of simpelweg informatie over hun inhoud weer te geven. Huidige methoden voor onderwerpdetectie falen echter vaak in het bieden van zowel betrouwbare inhoudscategorisering als mensvriendelijke labels.
Recente vooruitgang in onderwerpdetectie, waaronder verbeteringen aan methoden die gebruik maken van Latent Dirichlet Allocation (LDA) met neurale embeddings, semantische clustering met top toegekende zoekwoorden, en transformer-gebaseerde zero-shot classifiers toont veelbelovend maar heeft ook noemenswaardige beperkingen. Een belangrijke tekortkoming van deze methoden is de beperkte wereldkennis, wat niet alleen een begrip van entiteiten en feiten in de echte wereld vereist, maar ook een begrip van de categorieën die mensen gewoonlijk gebruiken om informatie te structureren. De onderwerpslabels die deze methoden produceren zijn niet altijd interpreteerbaar. Bovendien zijn ze vaak moeilijk te integreren in dynamische omgevingen vanwege hun zware berekeningen en rigide kaders.
Om deze uitdagingen te overkomen, introduceert dit onderzoek een nieuwe tweeledige benadering die voorgedefinieerde categorisering integreert met het dynamisch genereren van onderwerpen. De eerste benadering maakt gebruik van bestaande taxonomieën of interne taxonomieën, waarbij een gedeelde embedding-ruimte wordt gebruikt om zowel teksten als bekende onderwerpen te transformeren naar een enkele semantische ruimte. Dit maakt unsupervised onderwerp classificatie mogelijk door middel van semantische gelijkenis, waardoor de noodzaak voor continuous learning wegvalt naarmate taxonomieën evolueren. Het maakt ook multi-label toewijzingen mogelijk door label-specifieke drempelwaarden, waardoor teksten op efficiënte wijze tot meerdere relevante categorieën kunnen behoren.
Naast voorgedefinieerde categorisering gebruikt de tweede benadering Large Language Models (LLMs) om context-specifieke onderwerpslabels te genereren voor individuele teksten. Dit onderzoek toont aan dat LLMs onderwerpslabels kunnen genereren die vergelijkbaar zijn met labels gemaakt door mensen. Deze methode kan op simpele wijze onderwerpen identificeren en benoemen die mogelijk niet passen in bestaande taxonomieën. Op basis van de erkenning van de subjectieve en contextuele aard van hoe mensen onderwerpen waarnemen en benoemen, introduceert dit onderzoek een nieuwe methode voor het evalueren van onderwerpen op basis van informatiereconstructie, waarin we de mate beoordelen waarin de toegewezen labels het mogelijk maken om de oorspronkelijke tekst nauwkeurig te reconstrueren.
Intralinguale live-ondertiteling in universiteitscolleges in het Engels: Een onderzoek naar prestaties van studenten, perceptie, visuele aandacht en cognitieve belasting - Yanou Van Gauwbergen (7/07/2025)
Yanou Van Gauwbergen
- Doctoraatsverdediging: 7 juli 2025 om 14.30 uur
- UAntwerpen Stadscampus, R.218
- Promotoren: Isabelle S. Robert en Iris Schrijver
- Inschrijven via yanou.vangauwbergen@uantwerpen.be
Abstract
Toegankelijkheid is cruciaal in de aula van vandaag. Ervoor zorgen dat alle studenten, ongeacht hun capaciteiten of achtergrond, gelijke toegang hebben tot leermiddelen bevordert een inclusievere en effectievere onderwijsomgeving. Daarom kiezen steeds meer universiteiten voor Engels als onderwijstaal (EMI) om een lingua franca te hebben. Voor studenten met een lage(re) taalvaardigheid kan EMI echter een negatieve invloed hebben op de leerprestaties. Hoewel ondertitels taalbarrières kunnen doorbreken (bv. in anderstalige films), is er weinig bekend over hoe goed ze werken in live-colleges. Bovendien moet men zich afvragen of dit dan intralinguaal (in dezelfde taal als de audio) of interlinguaal (in een andere taal dan de audio) dient te gebeuren. Daarom is er meer onderzoek nodig naar de impact en interactie van ondertitels in zulke colleges. Ten slotte moet worden nagedacht over de toegankelijkste productiemethode om toegankelijke lessen via live-ondertiteling te geven.
Dit onderzoeksproject heeft daarom ten doel om het effect van intralinguale live-ondertitels op prestatie te onderzoeken tijdens EMI-colleges aan de Universiteit van Antwerpen in Vlaanderen, terwijl ook perceptie, visuele aandacht en cognitieve belasting verkend worden.
Dit onderzoeksproject bestaat uit verschillende studies. Eerst werd een pilootstudie uitgevoerd om de daaropvolgende studies voor te bereiden. Daarna werden twee eyetrackingexperimenten uitgevoerd.
De belangrijkste bevindingen geven aan dat studenten over het algemeen beter presteerden met live-ondertiteling in de pilootstudie. In het eerste eyetrackingexperiment is het resultaat echter niet eenduidig: ondanks het feit dat ondertitelde collegedelen lagere resultaten opleverden in de begripstests, gaven de eyetrackingdata niet aan dat visuele aandacht voor ondertitels nadelig was voor prestatie. In het tweede eyetrackingexperiment is het resultaat wel duidelijk: ondertitels hadden een negatieve invloed op de prestaties, gebaseerd op zowel de begripstests als de eyetrackingdata. Gezien de perceptie van studenten dat ze minimale aandacht hebben voor de ondertitels tijdens de colleges, moeten de bevindingen met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Bovendien werden er verschillen vastgesteld tussen de productiemethoden van de live-ondertiteling. Daarnaast werd rekening gehouden met andere predictoren dan (niet-)ondertitelde delen, zoals cognitieve belasting en Engelse taalvaardigheid, maar slechts enkele daarvan waren significante predictoren van prestatie.