Kerncompetenties voor de educatieve master één taal en theater- en filmwetenschap

Domeinspecifieke component

1. De masters zijn in staat om zelfstandig vakwetenschappelijke literatuur te verzamelen en te selecteren, en ook om in functie van onderzoek gegevens te verzamelen, te selecteren en te verwerken (primaire literatuur, films, registraties, documenten, corpora, enquêtes).

2. De masters zijn in staat theaterteksten, theateropvoeringen, films en hun hybridische verschijningsvormen te situeren in hun context (historisch, ideologisch, stilistisch), het type tekst of document te herkennen en daarmee rekening te houden bij de interpretatie.

3. De masters zijn vertrouwd met de gangbare en actuele methodologische invalshoeken binnen hun onderzoeksdomein.

4. De masters zijn vertrouwd met de literatuur en de publicatiegewoontes van hun vakgebied (tijdschriften, websites en andere digitale media).

5. De masters zijn vertrouwd met de belangrijkste theorieën en kernbegrippen inzake de interdisciplinaire dynamiek tussen theater- en filmwetenschap, zowel actuele als minder actuele.

6. De masters zijn vertrouwd met de belangrijkste primaire literatuur binnen de theater- en filmwetenschap (theaterteksten en opvoeringen, films, intermedia).

7. De masters zijn vertrouwd met de belangrijkste actuele probleemstellingen inzake de interdisciplinaire dynamiek tussen theater- en filmwetenschap.

8. De masters kunnen het eigen vakgebied situeren t.o.v. andere wetenschapsdomeinen en kunnen omgaan met de interactie tussen de verschillende wetenschapsdomeinen.

9. De masters hebben inzicht in de complexiteit en diversiteit op het gebied van de theater- en de filmwetenschap en hebben het vermogen om deze kennis bij de beoordeling van eigen en ander onderzoek toe te passen.

10. De masters zijn in staat de kennis van theater- en filmwetenschap te integreren en parallellen te maken met verwante onderzoeksdomeinen.

11. De masters kunnen zowel mondeling als schriftelijk rapporteren, met inbegrip van elektronische rapportage.

12. De masters kunnen deelnemen aan discussies met vakgenoten.

13. De masters kunnen een wetenschappelijke probleemstelling zo scherp en zo precies mogelijk formuleren als uitgangspunt van het eigen onderzoek.

14. De masters hebben een kritische ingesteldheid ten aanzien van het wetenschappelijke gehalte en de maatschappelijke relevantie van het eigen onderzoek.

15. De masters hebben een behoorlijk analytisch-interpretatief vermogen ontwikkeld.

16. De masters zijn in staat nieuwe ontwikkelingen binnen hun onderzoeksdomein en de relevante wetenschappelijke en culturele context actief maar kritisch op te volgen.

17. De masters beschikken over een kritische oriëntatie in de brede culturele, politieke en maatschappelijke context.

18. De masters hebben een grondige kennis van de particulariteit van het creatieve proces, de exhibitiecontext en de verspreiding van theater, film en intermedia, en kunnen over deze werking kritisch rapporteren.

Lerarencomponent

Referentiekader

19. De educatieve master beheerst gespecialiseerde theoretische en praktische kennis, vaardigheden en attitudes die de basiscompetenties voor leraren zoals geformuleerd in het ‘Besluit van de Vlaamse Regering van 8 juni 2018 betreffende de basiscompetenties van de leraren’ ondersteunt, zowel op algemeen pedagogisch als op (vak)didactisch vlak.

20. De educatieve master heeft een diepgaande vakinhoudelijke kennis zoals geëxpliciteerd in de leerresultaten van de domeinspecifieke component.

21. De educatieve master kan de onderwijskundige, (vak)didactische en domeinspecifieke kennis zelfstandig uitbreiden, actualiseren, verbreden, verdiepen en verbinden met actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen. De educatieve master kan deze kennis zelfstandig en geïntegreerd toepassen en deze inzetten om voor lerenden uitdagende leeromgevingen te creëren. De educatieve master kan op basis van de verworven competenties eigen nieuwe ideeën voor de onderwijspraktijk ontwikkelen en aan de realiteit toetsen.

Klasniveau

22. De educatieve master kan de beginsituatie van een leergroep en individuele lerenden en hun specifieke onderwijsbehoeften in kaart brengen. De educatieve master kan een leeromgeving creëren die in al haar didactische componenten (leerdoelen, leerinhouden, leermaterialen, werk- en groeperingsvormen, evaluatie en feedback) aansluit bij die beginsituatie, inclusief is en responsief ten aanzien van de diversiteit in de leergroep.

23. De educatieve master beschikt over klasmanagementvaardigheden om een positief leer- en leefklimaat te creëren. De educatieve master kan door doelgerichte activiteiten en formele en informele interacties de brede persoonlijke, intellectuele en maatschappelijke ontplooiing van leerlingen ondersteunen.

24. De educatieve master kan omgaan met diversiteit en met de context van een grootstedelijke omgeving.

25. De educatieve master kan de organisatie van onderwijs- en leeractiviteiten op korte en lange termijn plannen, met het oog op het creëren van een gestructureerde, efficiënte, veilige en stimulerende leeromgeving, gesteund op wetenschappelijke evidentie.

Samenwerking met partners

26. De educatieve master kan communiceren met ouders of verzorgers met diverse achtergronden in diverse talige situaties met het oog op informatie-uitwisseling, het stimuleren van de betrokkenheid en participatie en het samen ontwikkelen van constructieve oplossingen om het leren van de lerenden te ondersteunen en te stimuleren.

27. De educatieve master kan constructief samenwerken met externe partners met het oog op het verrijken van het onderwijs- en vormingsaanbod en het faciliteren van de doorstroming tussen onderwijsniveaus en naar de arbeidsmarkt.

Onderzoekende houding

28. De educatieve master kan zelfstandig het beschikbare (inter)nationale wetenschappelijk onderzoek in het domein van het leraarschap in het algemeen en de eigen discipline in het bijzonder ontsluiten, kritisch-reflectief benaderen en de inzichten toepassen in de eigen klas- en schoolcontext.

29. De educatieve master kent de mogelijkheden en grenzen van verschillende theoretische paradigma’s in onderwijskundig, (vak)didactisch en vakinhoudelijk onderzoek.

30. De educatieve master gaat, gesteund op wetenschappelijk evidentie, kritisch-reflectief om met informatie, onderwijspraktijken, methodieken en leermiddelen. De educatieve master is zich bewust van lacunes in de empirische evidentie voor het gepast invullen van het leraarschap.

31. De educatieve master kan een volledige onderzoekscyclus doorlopen over een onderwijsrelevant onderwerp waarbij die op grond van theoretische en praktijkgerichte inzichten een bijdrage kan leveren aan ontwikkelingen in onderwijs.

32. De educatieve master kan op basis van een actieve en onderzoekende houding voor beroepsvernieuwing bijdragen aan schoolbeleid en schoolontwikkeling.

33. De educatieve master kan door onderzoekend leren en kritische zelfevaluatie het eigen functioneren als leraar bijsturen en op deze manier richting en innovatie geven aan de eigen professionele praktijk en ontwikkeling.

School en maatschappij

34. De educatieve master heeft inzicht in organisatieprincipes van scholen en van goed schoolbeleid.

35. De educatieve master kan in een schoolteam constructief samenwerken met collega’s. De educatieve master kan initiatief nemen tot, deelnemen aan en leiding geven aan disciplinair en interdisciplinair teamoverleg en aan klasoverschrijdende activiteiten.

36. De educatieve master kan over onderwijskundige thema’s, het lerarenberoep, en zelf ontwikkelde oplossingen voor de onderwijspraktijk communiceren met collega’s en andere stakeholders in het onderwijs en als professional deelnemen aan het maatschappelijk debat.