Creativiteit komt meer en meer onder de aandacht in het debat over het onderwijs van de 21e eeuw. Creatieve en vernieuwende oplossingen of concepten kunnen aanleveren, wordt steeds belangrijker. Maar hoe kan je creativiteit bij studenten in het hoger onderwijs stimuleren en beoordelen? Vaak is creativiteit niet expliciet ingebed in het brede scala van vooropgestelde competenties. Creativiteit wordt ook niet altijd als even relevant beschouwd in het hoger onderwijs, en het wordt vooral als complex ervaren om te standaardiseren en toetsen.

Wat is creativiteit?

Creativiteit is op zich een relatief ‘wazig’ concept. Als beoordelingscriterium op zich, bijvoorbeeld bij een werkstuk of presentatie, is creativiteit doorgaans weinig zeggend en moeilijk te beoordelen. Wat voor de ene docent een creatieve uitwerking of oplossing is, is dat niet per se voor de andere. Onder creativiteit verstaan we niet alleen de creativiteit zoals studenten die bij de creatieve opleidingsonderdelen nodig hebben (bv. bij design of marketing). Creativiteit heeft dus niet per definitie enkel te maken met het artistieke. Bijvoorbeeld, ook de gestructureerde, overzichtelijke  ‘London tube map’ is een mooi staaltje van creativiteit. Concreet houdt creativiteit ook het vermogen in om de juiste vragen te stellen, kritisch te denken, sceptisch te zijn over vooronderstellingen, meerdere oplossingen voor een probleem te bedenken, of meerdere antwoorden te formuleren op een vraag (van der Wateren, 2009). In deze betekenissen is creativiteit aanleerbaar (en dus niet enkel opgevat als een aangeboren talent). 

Hoe creativiteit stimuleren en beoordelen?

Het is dus essentieel om creativiteit duidelijk te concretiseren, zowel voor formatieve als summatieve doeleinden (i.e., zowel voor het leerproces als voor het bepalen van het eindpunt). Recent werd hiertoe een instrument ontwikkeld waarin verschillende aspecten of kenmerken van creativiteit onderscheiden worden (Lucas, Claxton & Spencer, 2013). Deze aspecten van creativiteit kunnen doorheen het curriculum aan bod komen. Ze zijn zowel waardevol voor het stimuleren van creativiteit als voor het ontwikkelen van beoordelingscriteria voor creativiteit (bv. voor papers, werkstukken, presentaties, simulaties etc.). Wat de beoordeling betreft, gaat het vaak om aspecten die impliciet meegenomen worden bij het beoordelen of die de beoordeling mee ‘kleuren’, maar die niet expliciet als beoordelingscriterium opgenomen zijn. Daarom kan inzicht in deze aspecten verhelderend werken ter concretisering en verfijning van de beoordeling

  • Inquisitive – onderzoekend zijn.

Dit omvat het vermogen om kritische en waardevolle vragen te stellen, durven doordenken, en wat vanzelfsprekend lijkt in vraag te stellen. Dit is vaak een belangrijk element bij probleemstellingen in papers. Deze kunnen op heel diverse manieren uitgewerkt en aangepakt worden. Bijvoorbeeld, bij groepsopdrachten voor praktijkproblemen moeten studenten gericht vragen kunnen stellen om de eigenlijke vraag/probleem zo goed mogelijk boven water te krijgen en vervolgens duidelijk af te bakenen. Het aannemen van een dergelijke onderzoekende houding vergt ook creativiteit.

  • Persistent – vasthoudend zijn.

Dit houdt in dat studenten niet opgeven bij moeilijkheden, volhardend zijn bij uitdagingen, hun plan kunnen trekken en doorzettingsvermogen tonen. Of zoals Thomas Edison het stelde: “Genius is one percent inspiration, ninety-nine percent perspiration.”

  • Imaginitive – vindingrijk zijn.

Dit is het vermogen om mogelijkheden te verkennen, verbindingen te leggen en originele oplossingen te bedenken. Het gaat hierbij niet enkel om nieuwe ideeën en vragen te bedenken. Creatief denken houdt in dat studenten ook geschikte oplossingen kunnen bedenken voor situaties of problemen. Zo vraagt probleemoplossend denken bij simulaties, bijvoorbeeld, een creatieve aanpak en inbreng van studenten. Of denk aan ‘eigen creatieve inbreng’ als beoordelingscriterium.

  • Collaborative – kunnen samenwerken.

Dit verwijst naar het sociale aspect van creativiteit. Het is een misvatting dat creativiteit een individuele competentie is. Creëren is vaak een kwestie van teamwerk. Dit kan onder andere het volgende inhouden: in team kunnen werken met verschillende soorten personen, bereid zijn om producten te delen, op een gedegen manier feedback geven en ontvangen, afspraken nakomen, en constructief kunnen omgaan met conflicten.

  • Disciplined – gedisciplineerd zijn.

Dit aspect omvat het werken aan de kennis en vaardigheden om uiteindelijk tot een creatief product en de nodige expertise te komen. Denk hierbij ook aan tijd durven besteden aan het ontwikkelen van bepaalde vaardigheden of technieken, kritisch reflecteren op eigen werk en vervolgens verbeteringen aanbrengen. Creativiteit houdt dus ook in dat studenten toegewijd zijn om zich verder te bekwamen en zo aandacht te besteden aan details, fouten, valkuilen etc. om hun product verder te verfijnen.

Meer weten?

Lucas, B., Claxton, G., & Spencer, E. (2013). Progression in Student Creativity in School: First Steps Towards New Forms of Formative Assessments. OECD Education Working Papers, No. 86, OECD Publishing.

Van den Branden, K. (2012). Creativiteit in  het onderwijs bevorderen. Duurzaamonderwijs.com.

Van der Wateren, D. (2013). Nieuwe methode om creativiteit van leerlingen te meten. Blogcollectief Onderzoek Onderwijs.  

 

(Onderwijstip november 2015)