Docenten maken vaak gebruik van een multimediapresentatie als ondersteuning van hun les. Hiervoor is er een scala aan verschillende software beschikbaar, waarvan Microsoft PowerPoint, Prezi, en Apple Keynote enkele voorbeelden zijn. Het hoofddoel van elke lesactiviteit blijft uiteraard om de leerdoelen en eindcompetenties te bereiken. Hoe zorg je er dus voor dat een presentatie zo goed mogelijk hiertoe bijdraagt? In deze tip zullen we eerst kijken naar wat het doel van een presentatie is (en wat niet), om vervolgens een aantal tips aan te reiken om een presentatie zo effectief mogelijk te maken.

Doel van een presentatie

Een multimediapresentatie is een ondersteuning van je les en geen doel op zich. De basis van een les blijft uiteraard steeds het lesontwerp van de docent waarbij de mix van werkvormen ervoor zorgt de leerdoelen bereikt worden. Een presentatie kan hiertoe op een aantal manieren bijdragen:

  • Het weergeven van de lesstructuur, waardoor het grotere geheel voor de studenten niet verloren gaat;
  • Het benadrukken van de kernideeën;
  • Het aanleveren van werkmateriaal (afbeeldingen, grafieken, citaten, opdrachtinstructies…) voor de verschillende werkvormen.

Valkuilen

Vaak blijkt een presentatie echter een veel centralere rol op te eisen dan deze van ondersteuning, hoofdzakelijk door de overdaad aan informatie die erin wordt opgenomen. Hierdoor ontstaat zowel aan de kant van de studenten als deze van de docent een gevaar. De kans is immers erg groot dat studenten meer bezig zijn met het lezen en eventueel overschrijven van de slides dan met actief deelnemen aan de les. Vanuit de docent bekeken kan een gedetailleerde presentatie weliswaar een gevoel van houvast geven, maar in de praktijk leidt dit vaak tot het vrij letterlijk aflezen van de slides. Hierdoor neemt de presentatie feitelijk de les over in plaats van ondersteunend te zijn voor de lesactiviteiten van de docent.

Tips voor een effectieve presentatie

Progressieve opbouw

Je bouwt een presentatie best stapsgewijs op. Dit geldt zowel op macroniveau (de hele presentatie) als op microniveau (slide).

Op macroniveau is een presentatie een goed middel om de structuur van je les te ondersteunen. Dit kan je bereiken door regelmatig een overzichtsslide in te bouwen. In plaats van bij het begin reeds de gedetailleerde onderverdeling van je les te tonen, kan je deze overzichtsslide ook telkens verder opbouwen tijdens je presentatie (vgl. de manier waarop vroeger de structuur op een whiteboard opgebouwd werd).


Uiteraard is het ook perfect mogelijk om deze beide te combineren, door aan het begin van je les een algemeen overzicht te geven en dit tijdens de les stapsgewijs terug te reconstrueren.

Ook op het niveau van een individuele slide kan je deze werkwijze toepassen. In plaats van alle informatie tegelijk te tonen, maak je deze stapsgewijs zichtbaar. Hierdoor sluit je presentatie beter aan bij datgene wat op dat ogenblik van je les aan bod komt.


Duidelijkheid

Enkele vormelijke aspecten kunnen ervoor zorgen dat je slides duidelijk en goed leesbaar zijn. Het basisprincipe hierbij is dat je studenten zo snel mogelijk een woordbeeld moeten krijgen van de tekst op je slides, wat veronderstelt dat je lettervormen gebruikt die ogenblikkelijk herkenbaar zijn (Alley, 2004; Alley, 2013):

  • Gebruik een schreefloos lettertype (dus zonder dunne balkjes aan het einde van je letters);
  • Plaats geen woorden of tekstdelen volledig in hoofdletters (naast een beperktere herkenbaarheid hebben hoofdletters vanuit de web etiquette ook de bijklank van “roepen” gekregen);
  • Beperk het gebruik van cursief zoveel mogelijk;
  • Benadruk belangrijke elementen door deze in vet te plaatsen of te variëren met kleur of lettergrootte, niet door te onderlijnen (naast een veel drukker woordbeeld, heeft onderlijnde tekst ook de connotatie van een hyperlink gekregen);
  • Gebruik bij een opsomming een nummering indien de onderdelen een logische sequentie hebben, anders  pas je best een opsommingsteken toe;
  • Zorg voor een duidelijk kleurcontrast tussen achtergrond en tekst (lichte achtergrond met donkere tekst of donkere achtergrond met lichte tekst) (Rost, 2016);
  • Maak je tekst voldoende groot (minimaal lettergrootte 28 voor gewone tekst, titels best nog groter).


Eenvoud en consistentie

Een presentatie heeft als doel om jouw les te ondersteunen en mag dus niet alle aandacht van de studenten opeisen.

  • Maak geen “vuurwerk” van je presentatie door het toepassen van zoveel mogelijk verschillende dia-overgangen, kleuren of animaties. Gebruik steeds eenzelfde eenvoudige dia-overgang, zorg voor een consequent kleurgebruik en voeg enkel animaties in wanneer deze een meerwaarde betekenen. 
  • Overlaad een slide niet met teveel informatie. Zeker bij een opsomming moet je hiervoor extra aandacht spenderen. Vaak wordt hierbij gesproken over de 1-6-6-regel: 1 kernthema per slide met maximaal 6 regels en maximaal 6 woorden per regel. Hoewel hiernaar nog geen wetenschappelijk onderzoek verricht is, lijkt dit empirisch aanvoelen wel ondersteund te worden door bevindingen uit het psychologisch onderzoek naar het aantal chunks informatie dat het menselijk brein tegelijk kan verwerken (Miller, 1956; Cowan, 2001).
  • Ook bij grafieken en tabellen is overzichtelijkheid een belangrijk aspect. Een tabel met daarin 20 verschillende demografische gegevens van alle leden van de VN kan wel erg volledig zijn, maar de overdaad aan informatie zal ertoe leiden dat je tabel feitelijk niet bruikbaar is in je les. Dit kan je oplossen door informatie te selecteren (bv. enkele landen als voorbeeld tonen) of te clusteren (bv. landen clusteren per werelddeel). Via een andere weg (zoals het elektronisch leerplatform of het cursusboek) kan je dan uiteraard wel de volledige gegevens bezorgen aan de studenten.
  • Afbeeldingen zijn een grote meerwaarde in je presentatie. Hun doel kan zowel inhoudelijk (bv. een foto die je gebruikt als basis voor een discussie) als structureel (bv. een cartoon die zorgt voor een moment van ontlading als rustpunt in je les) zijn en ze zullen ertoe bijdragen dat de presentatie aantrekkelijker oogt voor de studenten en op die manier hun interesse verhoogt (Clark, 2008). Belangrijk hierbij is dat je de abeeldingen zorgvuldig uitkiest, zodat ze functioneel zijn en bijdragen tot het bereiken van je leerdoelen.
  • Langere tekstfragmenten zijn niet ideaal om in een presentatie te projecteren. Indien je dit toch doet, breng je best al reliëf aan door kernwoorden in vet te zetten. Een langer tekstfragment om tijdens je les te bespreken, verdeel je best over meerdere slides.


Hand-outs

Meestal wordt de presentatie als hand-out aan de studenten bezorgd via het elektronisch leerplatform. De vraag is evenwel wanneer je deze beschikbaar stelt: voor of na de les? Studenten zelf willen deze graag op voorhand hebben, zodat ze tijdens de les aanvullende notities kunnen maken. Voor de docent is het vaak niet interessant dat studenten alle informatie reeds op voorhand beschikbaar hebben. Dit maakt het gebruik van activerende werkvormen zoals het onderwijsleergesprek immers minder evident, vermits de studenten de juiste antwoorden op vragen reeds in de hand-out zien staan.

Een oplossing hiervoor is om op voorhand een beperkte versie van de presentatie beschikbaar te stellen, die de studenten wel een overzicht geeft van de lesstructuur maar nog niet alle detailinformatie. Na de les kan je dan de volledige presentatie aanleveren, eventueel met het weglaten van slides die geen extra informatie geven maar enkel tijdens de les nuttig waren.


Meer weten?

Alley, M.& Robertshaw, H. (2004), Rethinking the design of presentation slides: creating slides that are readily comprehended, paper presented at the ASME International Mechanical Engineering Congress, Anaheim, California.

Alley, M. (2013), The Craft of Scientific Presentations: Critical Steps to Succeed and Critical Errors to Avoid (2nd ed.), New York: Springer-Verlag.

Apperson, J.M., Laws, E.L. and Scepansky, J.A. (2006). The impact of presentation graphics on students' experience in the classroom. Computers & Education, 47: 116–126.

Clark, J. (2008), PowerPoint and Pedagogy: Maintaining Student Interest in University Lectures. College Teaching, 56 (1), 39-45. 

Clark, R. C., & Mayer, R. E. (2011). E-learning and the science of instruction: Proven guidelines for consumers and designers of multimedia learning. San Francisco, CA: Pfeiffer.

Cowan, N. (2001). The magical number 4 in short-term memory: A reconsideration of mental storage capacity. Behavioral and Brain Sciences. 24 (1): 87–114; discussion 114–85.

Strauss,J., Corrigan,H., Hofacker, C.F.. (2011) Optimizing Student Learning: Examining the Use of Presentation Slides. Marketing Education Review 21:2, pages 151-162.



Read this tip in English